ten minste één band een verminderde ban-
denspanning aan.
1.
Lange afstanden en hoge snelheden
vermijden, zolang de waarschuwing
wordt weergegeven.
2. Bandenspanning van alle banden con-
troleren en, zo nodig, aanpassen → pag.
348.
Storing in het bandenspannings-
controlesysteem
Het controlelampje knippert ongeveer 1 mi-
nuut en brandt vervolgens continu geel.
Er zijn een of meerdere banden met ban-
denspanningssensor gemonteerd, maar
nog niet herkend.
1.
Enkele minuten rijden tot het controle-
lampje uitgaat.
Er zijn een of meerdere banden zonder ban-
denspanningssensor gemonteerd of een
bandenspanningssensor is defect.
1.
Wielen met werkende bandenspan-
ningssensoren monteren.
Er is sprake van een radiografische storing
tussen een sensor en het systeem. Door in-
terferenties van deze zenders die in hetzelf-
de frequentiegebied werken, kan de werk-
ing van het systeem tijdelijk worden belem-
merd.
1.
Storingsbronnen, bv. zendontvangap-
paratuur, radiografische afstandsbedie-
ningen of kinderspeelgoed, uitschake-
len of mijden.
Er zijn metalen ventieldopjes op de ban-
denventielen geschroefd, waardoor het ra-
diografische signaal van de bandenspan-
ningssensoren wordt geblokkeerd.
1.
Metalen ventieldopjes door ventieldop-
jes van kunststof vervangen.
Er is sprake van een storing in het systeem.
1.
Contact uit- en weer inschakelen. Als
de storing blijft bestaan, een hiervoor
gekwalificeerde specialist opzoeken.
Wiel verwisselen
Inleiding
Wiel alleen zelf verwisselen als de auto vei-
lig is stilgezet, de veiligheidsmaatregelen
en de noodzakelijke handelingen bekend
zijn en de noodzakelijke gereedschappen
beschikbaar zijn. Sommige auto's worden
af fabriek zonder krik en wielsleutel gele-
verd. In dat geval het verwisselen van een
wiel door een hiervoor gekwalificeerde spe-
cialist laten uitvoeren.
De af fabriek geleverde krik is alleen bere-
kend op het verwisselen van een wiel, in si-
tuaties waarin één wiel van de auto is be-
schadigd en moet worden verwisseld. Als
beide wielen aan één voertuigzijde, beide
wielen van één as of alle wielen zijn be-
schadigd, een hiervoor gekwalificeerde
specialist opzoeken.
De volgende handelingen moeten worden
uitgevoerd om een wiel te verwisselen.
1.
Auto op het verwisselen van een wiel
voorbereiden → pag. 364.
2. Reservewiel eruit nemen → pag. 365.
3. Wieldop of doppen van de wielbouten
verwijderen → pag. 367, → pag. 367,
→ pag. 368.
4. Wielbouten losdraaien → pag. 369.
5. Auto opkrikken.
6. Beschadigd wiel verwijderen en reser-
vewiel of noodreservewiel aanbrengen
→ pag. 371.
WAARSCHUWING
Een wiel verwisselen langs de kant van de
weg kan gevaarlijk zijn.
Als de auto en het werkgebied niet pas-
send worden beveiligd, kunnen zware on-
gevallen en dodelijke verwondingen het
gevolg zijn.
·
Verwissel het wiel alleen dan zelf als
u vertrouwd bent met de noodzakelijke
handelingen. Schakel anders de hulp in
van een hiervoor gekwalificeerde speci-
alist.
·
Breng de auto tot stilstand, zodra het
mogelijk en veilig is.
Wiel verwisselen
363