stof, wat schade aan het brandstofsys-
teem van de auto tot gevolg kan hebben.
Volgende maatregelen uitvoeren om scha-
de aan het brandstofsysteem van de auto
te voorkomen.
Als de auto langer dan twee weken stil-
staat:
1.
Brandstoftank tot het maximale vloei-
stofpeil vullen.
2. Wagen ten minste een keer per week
gedurende ca. 5 minuten starten.
Als de auto langer dan 45 dagen stilstaat:
1.
Diesel in de brandstoftank kan verou-
derd zijn →
.
2. De diesel in de brandstoftank verversen
en het brandstoffilter vervangen voor-
dat de motor weer in gebruik wordt ge-
nomen. Het verversen van de diesel en
het vervangen van het brandstoffilter
moet door een hiervoor gekwalificeerde
specialist worden uitgevoerd.
LET OP
Diesel die water bevat of verouderd is, kan
bij het starten van de motor ernstige scha-
de aan het brandstofsysteem veroorzaken.
·
Water dat zich in het brandstoffilter heeft
verzameld, moet altijd worden afge-
voerd.
·
Tank altijd hoogwaardige diesel, die aan
de vastgelegde specificaties voldoet.
Het water en de diesel mogen nooit
worden afgevoerd naar tuinen, bos-
sen, rioleringssystemen, wegen of paden,
rivieren of stromend water. Om milieuver-
vuiling te voorkomen, moet de recycling
door een specialist worden uitgevoerd.
Probleemoplossingen
Raadpleeg
en
Motor draait niet mooi rond en storin-
gen
Niet mooi rond draaien van de motor of
storingen tijdens het rijden kunnen op een
slechte brandstofkwaliteit wijzen:
— Direct de snelheid verminderen!
op pag. 291.
— Met gemiddelde toerentallen en lage
motorbelasting naar de dichtstbijzijnde
specialist rijden.
— Als de symptomen direct na het tanken
optreden, direct de motor afzetten om
verdere beschadigingen te voorkomen.
— De hulp van een specialist inschakelen.
Water in de diesel
Het controlelampje
brandt geel.
— Direct snelheid minderen en met gemid-
delde toerentallen en lage motorbelas-
ting naar een specialist rijden.
— Als het controlelampje
tanken gaat branden, de motor afzetten
en de hulp van een specialist inschake-
len.
Als het controlelampje brandt, moet
met storingen en een verhoogd brand-
stofverbruik van de motor rekening worden
gehouden.
Uitlaatgasreiniging
Inleiding
De uitlaatgasrelevante componenten ver-
minderen de uitstoot van schadelijke stof-
fen:
— AdBlue
®
→ pag. 296.
— Katalysator → pag. 300.
— Roetfilter (afhankelijk van de uitrusting)
→ pag. 300.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide dat bewusteloosheid en de
dood tot gevolg kan hebben.
·
Laat de motor niet in afgesloten ruim-
tes draaien.
·
Start de motor nooit in afgesloten ruim-
tes.
·
Laat uw auto met draaiende motor niet
onbeheerd achter.
Uitlaatgasreiniging
direct na het
295