Advertenties
— Als de Adaptieve Cruise Control de snel-
heids- en afstandsweergave weer heeft
hervat.
— Als het voor u rijdende voertuig de af-
stand vergroot.
De motor wordt ook opnieuw gestart als de
Adaptieve Cruise Control gedeactiveerd is
en het voor u rijdende voertuig zich verwij-
dert.
WAARSCHUWING
Schakel het contact nooit uit zolang de
auto in beweging is. Dit kan verlies van
controle over de auto, ongevallen en zwa-
re verwondingen veroorzaken.
·
De airbags en gordelspanners zijn bui-
ten werking.
·
De rembekrachtiger werkt niet. Om te
stoppen moet er meer druk op het rem-
pedaal worden uitgeoefend.
·
De stuurbekrachtiging werkt niet. Er
moet meer kracht worden gebruikt om
te sturen.
·
Als het contact wordt uitgeschakeld,
kan de stuurkolomvergrendeling ver-
grendelen en kan de auto niet meer
worden bestuurd.
·
Deactiveer Auto StartStop bij werk-
zaamheden in de motorruimte.
LET OP
Als Auto StartStop gedurende een zeer lan-
ge periode bij zeer hoge buitentemperatu-
ren wordt gebruikt, kan de 12 volt accu wor-
den beschadigd.
In enkele gevallen kan het nodig zijn
de motor handmatig opnieuw te star-
ten. Let op de betreffende melding op het
display in het instrumentenpaneel.
Bij het rijden door water Auto Start-
Stop altijd handmatig deactiveren.
Probleemoplossingen
Motor start niet meer automatisch
Het waarschuwingslampje brandt rood.
Er is sprake van een storing in Auto Start-
Stop.
1.
Motor handmatig starten → pag. 141.
2. Direct een hiervoor gekwalificeerde
specialist opzoeken.
Aanwijzingen voor het rijden
Algemene aanwijzingen voor het
rijden
Anticiperend rijden
Door een ongelijkmatige rijstijl neemt het
-brandstofverbruik toe. Als het verkeer
oplettend in de gaten wordt gehouden, kan
veelvuldig accelereren en remmen worden
vermeden. Voldoende afstand tot de voor-
ligger helpt anticiperend te rijden.
Volgas vermijden
Bij overmatig hoge snelheden nemen de
rol- en luchtweerstand toe en daarmee de
benodigde kracht om de auto te bewegen.
Topsnelheid van de auto nooit helemaal
benutten.
Bandenspanning controleren
Een te lage bandenspanning leidt niet al-
leen tot slijtage, maar verhoogt ook de rol-
weerstand van de banden en daarmee het
-brandstofverbruik. Banden geoptimali-
seerd voor rolweerstand gebruiken.
Bandenspanning aan de lading aanpassen:
— Gegevens op het bandenspanningspla-
tje in acht nemen → pag. 348.
— Bandencontrole → pag. 354.
— Bandenspanningscontrolesysteem
→ pag. 358.
Dunloopolie gebruiken
Volsynthetische motoroliesoorten met een
lage viscositeit verminderen de wrijvings-
weerstand in de motor en verdelen zich
vooral bij koude motorstart beter en snel-
ler.
WAARSCHUWING
Het motorvermogen kan door een lagere
dichtheid van de lucht bij toenemende
hoogte verminderd zijn. Een verminderd
Aanwijzingen voor het rijden
153
Advertenties
