Bij bijzondere belasting van de motor moet
het motoroliepeil in het bovenste toegesta-
ne gebied liggen → pag. 332, bv. bij lange
ritten op de autosnelweg in de zomer of bij
pasritten in het hooggebergte.
Motoroliepeil controleren en mo-
torolie bijvullen
Raadplaag
,
en
aan het begin van dit hoofdstuk op
pag. 330.
Afb. 198 Oliepeilstokken met motoroliepeil-
markering (varianten)
Motoroliepeil te hoog – eventuele mel-
A
dingen op het display in het instrumen-
tenpaneel in acht nemen resp. de hulp
van een specialist inschakelen.
Motoroliepeil in normale gebied.
B
Motoroliepeil te laag – eventuele mel-
C
dingen op het display in het instrumen-
tenpaneel in acht nemen resp. motor-
olie bijvullen.
332
Controleren en bijvullen
op pag. 324 en
Afb. 199 In de motorruimte: Vuldop van de
motorolievulopening (principeafbeelding)
Stappen in de aangegeven volgorde uitvoe-
ren →
1.
2. Motor afzetten en ten minste 5 minuten
3. Voorklep openen
4. Motorolievulopening en oliepeilstok
5. Oliepeilstok uit de geleidingspijp trek-
6. Oliepeilstok weer tot de aanslag in de
7.
, →
:
Auto met motor op bedrijfstemperatuur
op een vlakke ondergrond plaatsen om
te voorkomen dat een verkeerd moto-
roliepeil wordt afgelezen.
wachten, zodat de motorolie in de car-
terpan terugstroomt.
→ pag. 326.
identificeren. De motorolievulopening is
te herkennen aan het symbool
afb. 199
op de vuldop en de oliepeil-
→
stok aan de gekleurde greep. Als niet
duidelijk is waar de vuldop en de olie-
peilstok zitten, een hiervoor gekwalifi-
ceerde specialist opzoeken.
ken en met een schone doek afvegen.
geleidingspijp schuiven. Als zich op de
oliepeilstok een markering bevindt,
moet deze markering bij het erin schui-
ven van de oliepeilstok in de groef bo-
venaan de geleidingspijp vallen.
Oliepeilstok opnieuw eruit trekken en
het motoroliepeil als volgt van de olie-
peilstok aflezen →
afb.
Motoroliepeil te hoog. Let eventueel
A
op meldingen op het display in het in-
strumentenpaneel resp. schakel een
specialist in →
.
198: