2. Hendel vanuit de middenstand naar vo-
ren drukken →
afb.
83.
Grootlicht uitschakelen
1.
Hendel vanuit de middenstand naar
achteren trekken →
Grootlichtsignaal in- en uitschakelen
1.
Hendel vanuit de middenstand naar
achteren trekken en vasthouden →
83.
Voor het uitschakelen de hendel losla-
ten.
Automatische grootlichtregeling
Afhankelijk van de uitrusting kan een auto-
matische grootlichtregeling beschikbaar
zijn → pag. 107.
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van het grootlicht kan on-
gevallen en zware verwondingen veroor-
zaken, omdat het grootlicht andere ver-
keersdeelnemers kan afleiden en verblin-
den.
Automatische grootlichtregeling
(adaptieve koplampen)
De automatische grootlichtregeling dimt
automatisch als tegemoetkomende of voor
u rijdende voertuigen worden herkend. Bo-
vendien herkent de automatische groot-
lichtregeling doorgaans verlichte gebieden
en deactiveert de regeling het grootlicht tij-
dens het rijden door bijvoorbeeld de be-
bouwde kom.
Het grootlicht wordt binnen de systeem-
grenzen afhankelijk van de omgevings- en
verkeersomstandigheden en de rijsnelheid
automatisch in- of uitgeschakeld →
Als de betreffende uitrusting aanwezig is,
kan de automatische grootlichtregeling in
de voertuiginstellingen in het infotainment-
systeem worden geactiveerd en gedeacti-
veerd → pag. 35.
Automatische grootlichtregeling in-
schakelen
1.
Contact inschakelen.
afb.
83.
afb.
.
2. Automatische aansturing van de rijver-
lichting
inschakelen.
3. Richtingaanwijzer- en grootlichthendel
vanuit de basisstand naar voren tippen.
Bij ingeschakelde automatische grootlicht-
regeling brandt het controlelampje
het display in het instrumentenpaneel. Als
de automatische grootlichtregeling actief
is, brandt ook het blauwe controlelampje
voor grootlicht in het instrumentenpaneel.
Automatische grootlichtregeling uit-
schakelen
1.
Automatische aansturing van de rijver-
lichting
uitschakelen.
Of: Als de automatische grootlichtre-
geling ingeschakeld en actief is, de
knipperlicht- en grootlichthendel naar
achteren trekken.
Of: Als de automatische grootlichtre-
geling ingeschakeld en niet actief is, de
knipperlicht- en grootlichthendel naar
voren drukken.
Het handbediende grootlicht is nu inge-
schakeld. Om het handbediende groot-
licht uit te schakelen, de knipperlicht-
en grootlichthendel naar achteren trek-
ken.
Of: Contact uitschakelen.
Systeemgrenzen
Onder de volgende voorwaarden moet het
grootlicht handmatig worden uitgescha-
keld, omdat het door de automatische
grootlichtregeling niet tijdig of helemaal
niet wordt uitgeschakeld:
— Op slecht verlichte wegen met sterk re-
flecterende borden.
— Bij verkeersdeelnemers met ontoereiken-
de verlichting, bv. voetgangers en fiet-
sers.
— Bij kruisend verkeerd op haakse kruispun-
ten.
— In scherpe bochten, bij moeilijk zichtbare
tegenliggers, op steile bergtoppen of hel-
lingen.
— Bij tegemoetkomende voertuigen op we-
gen met middenvangrail als de bestuur-
der ruim over de middenvangrail kan kij-
ken, bv. een vrachtwagenchauffeur.
Rijverlichting
op
107