schakelde versnelling of ingeschakelde
rijstand. De wagen zou plotseling kun-
nen gaan bewegen of er kan zich een
ongebruikelijke situatie voordoen die
schade, brand en zware verwondingen
kan veroorzaken.
·
Nooit startversnellers gebruiken. Een
startversneller kan exploderen en een
plotselinge toerentalverhoging van de
motor veroorzaken.
WAARSCHUWING
Onbedoelde wagenbewegingen kunnen
zware verwondingen veroorzaken.
·
Wagens met drukknop contactschake-
laar: Trap bij het inschakelen van het
contact het rem- of koppelingspedaal
niet in, omdat anders de motor direct
start.
WAARSCHUWING
Onoplettend gebruik van de wagensleutel
of gebruik zonder toezicht kan ongevallen
en zware verwondingen veroorzaken.
·
Neem als u de wagen verlaat altijd alle
wagensleutels mee. Kinderen of onbe-
voegde personen kunnen de wagen
vergrendelen, de motor starten of het
contact inschakelen en hierdoor de
elektrische uitrustingen bedienen, bij-
voorbeeld de ruitbediening.
LET OP
Wagens met contactslot: De startmotor of
de motor kan beschadigd raken als er tij-
dens het rijden wordt geprobeerd om de
motor te starten of als direct na het afzet-
ten van de motor deze opnieuw wordt ge-
start.
LET OP
Vermijd bij koude motor hoge motortoeren-
tallen, volgas en hoge motorbelasting.
LET OP
Duw of sleep de wagen niet aan om deze te
starten. Onverbrande brandstof kan de ka-
talysator beschadigen.
142
Rijden
LET OP
Wagens met contactslot: Als de motor niet
aanslaat, gebruik dan nooit de startmotor
met ingeschakelde versnelling om te rijden
of aan te slepen, bv. bij lege brandstoftank.
De startmotor kan worden beschadigd.
·
Tank zo nodig brandstof → pag. 291 resp.
maak gebruik van starthulp → pag. 316.
·
Als de motor niet aanslaat, een hiervoor
gekwalificeerde specialist inschakelen.
Laat de motor niet stationair warm-
draaien, maar rijd direct weg als het
zicht door de ruiten vrij is. Daardoor bereikt
de motor sneller zijn bedrijfstemperatuur
en is de uitstoot van schadelijke stoffen
minder.
Tijdens het starten van de motor wor-
den grotere elektrische verbruikers tij-
delijk uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kan er als
gevolg van de bedrijfsomstandighe-
den korte tijd meer motorgeluid te horen
zijn. Dit is normaal en geen reden om u zor-
gen te maken.
Bij buitentemperaturen onder +5 °C
(+41 °F) kan er bij wagens met diesel-
motor wat walm onder de wagen ontstaan
als de met brandstof aangedreven koel-
vloeistofverwarmer is ingeschakeld.
Probleemoplossingen
Storing in motorregeling
Het waarschuwingslampje brandt rood.
Storing in de motorregeling.
Het aandrijfvermogen van de auto kan be-
perkt zijn of volledig ontbreken!
Verder rijden kan niet of slechts beperkt
mogelijk zijn!
1.
Auto veilig neerzetten.
2. Niet verder rijden!
3. Let op de tekst in het instrumentenpa-
neel.
4. De hulp van een specialist inroepen en
de motorregeling laten controleren.