WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich draaien-
de delen die zware verwondingen kunnen
veroorzaken.
·
Grijp nooit in de koelluchtventilator of in
het werkingsgebied van de koellucht-
ventilator. Het aanraken van de ventila-
torbladen kan zware verwondingen ver-
oorzaken. De ventilator is temperatuur-
geregeld en kan automatisch worden
ingeschakeld – ook bij uitgeschakeld
contact.
·
Laat geen voorwerpen, zoals poetsdoe-
ken of gereedschap, in de motorruimte
liggen. Achtergelaten voorwerpen kun-
nen storingen, motorschade en brand
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Onbedoelde voertuigbewegingen tijdens
de onderhoudswerkzaamheden kunnen
zware verwondingen veroorzaken.
·
Werk nooit onder de auto als deze niet
tegen wegrollen is beveiligd. Als u on-
der de auto werkt terwijl de auto met
de wielen op de grond staat, moet de
auto op een vlakke ondergrond staan,
moeten de wielen geblokkeerd zijn en
moet het contact uitgeschakeld zijn.
·
Ondersteun de auto aanvullend met
passende steunbokken als u onder de
auto werkt. De krik mag hiervoor niet
worden gebruikt. De auto kan van de
krik glijden, wat zware verwondingen
kan veroorzaken.
·
Schakel Auto StartStop uit.
WAARSCHUWING
De motorruimte van elke auto is een ge-
vaarlijk gebied en kan zware verwondin-
gen veroorzaken!
·
Werk altijd uiterst omzichtig en voor-
zichtig en neem de algemeen geldende
veiligheidsmaatregelen in acht. Ga
nooit een persoonlijk risico aan.
·
Voer nooit zelf werkzaamheden aan de
motor en in de motorruimte uit als
u niet met de noodzakelijke handelin-
gen vertrouwd bent. Bij twijfel over wat
te doen, de noodzakelijke werkzaamhe-
den door een hiervoor gekwalificeerde
specialist laten uitvoeren. Het verkeerd
uitvoeren van werkzaamheden kan
zware verwondingen tot gevolg heb-
ben.
·
Open of sluit nooit de voorklep zolang
er damp of koelvloeistof naar buiten
komt. Hete damp of hete koelvloeistof
kan zware brandwonden veroorzaken.
Wacht altijd tot u geen damp of koel-
vloeistof meer uit de motorruimte hoort
en ziet komen.
·
Laat altijd de motor afkoelen voordat
u de voorklep opent.
·
Als u hete onderdelen van de motor of
het uitlaatsysteem aanraakt, kunt
u zich verbranden.
·
Als de motor is afgekoeld, moet het
volgende in acht worden genomen
voordat de voorklep wordt geopend:
— Schakel de parkeerrem in en zet de
keuzehendel in stand P resp. de ver-
snellingshendel in de neutrale stand.
— Schakel het contact uit.
— Houd kinderen altijd uit de buurt van
de motorruimte en laat kinderen
nooit zonder toezicht.
·
Het koelsysteem staat bij hete motor
onder druk. Open nooit de vuldop van
het koelvloeistofexpansiereservoir als
de motor heet is. Er kan koelvloeistof
naar buiten spuiten, wat zware brand-
wonden en andere verwondingen kan
veroorzaken.
— Draai na het afkoelen de vuldop van
het koelvloeistofexpansiereservoir
langzaam en zeer voorzichtig linksom
en oefen hierbij lichte neerwaartse
druk op de vuldop uit.
— Bescherm altijd het gezicht, de han-
den en de armen met een grote, dikke
doek tegen hete koelvloeistof of
damp.
·
Giet bij het bijvullen geen bedrijfsvloei-
stoffen op motoronderdelen of het uit-
laatsysteem. De gemorste bedrijfsvloei-
stoffen kunnen brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Extra dempende stoffen, zoals bekledin-
gen in de motorruimte, kunnen de werking
In de motorruimte
325