·
Accelereer alleen snel als het zicht, het
weer, de weg- en de verkeersomstan-
digheden dat toelaten en andere ver-
keersdeelnemers door de acceleratie
van de wagen en de rijstijl niet in gevaar
worden gebracht.
·
Pas altijd uw rijstijl aan de verkeers-
stroom aan.
·
Als ASR is uitgeschakeld, kunnen de
aangedreven wielen, vooral bij nat, glad
of verontreinigd wegdek, doordraaien.
Dit kan ertoe leiden dat de wagen niet
meer kan worden bestuurd of onder
controle kan worden gehouden.
WAARSCHUWING
Onjuist terugschakelen naar te lage ver-
snellingen kan tot gevolg hebben dat u de
controle over de wagen verliest en onge-
vallen en zware verwondingen veroorza-
ken.
LET OP
Als bij hoge snelheden of hoge motortoe-
rentallen de versnellingshendel in een te la-
ge versnelling wordt gezet, kan ernstige
koppelings- en transmissieschade het ge-
volg zijn. Dat geldt ook, indien het koppe-
lingspedaal ingetrapt blijft en de koppeling
niet ingeschakeld wordt.
LET OP
Let op het volgende om beschadigingen en
voortijdige slijtage te voorkomen:
·
Laat tijdens het rijden uw hand niet op de
versnellingshendel rusten. De druk van
de hand wordt overgedragen op de scha-
kelgaffels in de transmissie.
·
Let erop dat de wagen volledig stilstaat
voordat de achteruitversnelling wordt in-
geschakeld.
·
Trap het koppelingspedaal bij het scha-
kelen altijd helemaal in.
·
Houd de wagen op hellingen met draai-
ende motor niet met "slippende" koppe-
ling stil.
Vroeg opschakelen helpt brandstof te
besparen en bedrijfsgeluiden te ver-
minderen.
146
Rijden
Probleemoplossingen
Koppeling "slipt"
Het controlelampje brandt geel.
Koppeling brengt niet het hele koppel van
de motor over.
1.
Zo nodig de voet van het koppelingspe-
daal nemen.
Koppeling oververhit
Het controlelampje brandt geel.
Bovendien kan er een akoestische waar-
schuwing klinken → pag. 145.
De koppeling kan bijvoorbeeld door vaak
optrekken, lang "kruipen" of bij langzaam
rijdend verkeer te heet worden.
De oververhitting wordt aangegeven door
het waarschuwingslampje en eventueel ex-
tra waarschuwingslampjes en een tekst-
melding op het display in het instrumen-
tenpaneel.
— Verder rijden is mogelijk.
Koppeling defect
Het controlelampje brandt geel.
De koppeling is defect.
1.
Voorzichtig verder rijden!
2. Een hiervoor gekwalificeerde specialist
opzoeken. Anders kan ernstige koppe-
lingsschade het gevolg zijn.