Parkeerlicht in- en uitschakelen
Afb. 84 Links aan de stuurkolom: Knipper-
licht- en grootlichthendel
Rechterparkeerlicht ingeschakeld.
A
Linkerparkeerlicht ingeschakeld.
B
Eenzijdig parkeerlicht inschakelen
Bij ingeschakeld parkeerlicht branden aan
de betreffende zijde van de auto de kop-
lamp met stadslicht en delen van het ach-
terlicht. De brandtijd van het eenzijdige par-
keerlicht is doorgaans dubbel zo lang als
dat van het parkeerlicht aan beide zijden.
1.
Contact uitschakelen.
2. Knipperlicht- en grootlichthendel uit de
middenstand in de vereiste stand bren-
gen →
afb.
84.
Parkeerlicht aan beide zijden inschake-
len
Bij ingeschakeld parkeerlicht aan beide zij-
den branden de stadslichten van beide ko-
plampen en delen van de achterlichten.
1.
Stadslicht
inschakelen.
2. Contact uitschakelen.
3. Auto van buitenaf vergrendelen.
Automatische uitschakeling van stads-
of parkeerlicht
De auto herkent een zwakke 12 volt accu en
schakelt het stads- of parkeerlicht tijdig uit,
zodat de motor nog kan worden gestart –
echter niet eerder dan na 2 uur.
Als de accucapaciteit niet voldoende is
voor 2 uur stads- of parkeerlicht, kan de 12
volt accu zo ver worden ontladen dat de
motor niet meer kan worden gestart →
110
Licht
WAARSCHUWING
Als de auto onvoldoende verlicht wordt
geparkeerd en daardoor niet of slechts
moeilijk door andere weggebruikers wordt
gezien, kunnen ongevallen en zware of
dodelijke verwondingen worden veroor-
zaakt.
·
Parkeer de auto altijd veilig en voldoen-
de verlicht.
·
Neem de landspecifieke wettelijke be-
palingen in acht.
·
Schakel indien mogelijk het rechter-
resp. linkerparkeerlicht in als de verlich-
ting van de auto gedurende meerdere
uren nodig is.
LET OP
Als het stads- resp. parkeerlicht wordt ge-
bruikt, ontlaadt de accu zich. Om een nieu-
we motorstart mogelijk te maken, wordt
het stadslicht resp. parkeerlicht bij een
overeenkomstige ladingstoestand van de
accu automatisch uitgeschakeld.
·
Als de motor niet kan worden gestart,
eventueel gebruik maken van starthulp
en de accu door een hiervoor gekwalifi-
ceerde specialist laten controleren.
Coming- en leaving-homefunctie
(oriëntatieverlichting)
De coming- en leaving-homefunctie ver-
licht als het donker is tijdens het in- en uit-
stappen de directe auto-omgeving.
De coming- en leaving-homefunctie wordt
door een lichtsensor automatisch aange-
stuurd.
De duur van de naverlichtingstijd kan in de
voertuiginstellingen in het infotainmentsys-
teem worden ingesteld en de functie kan
worden geactiveerd of gedeactiveerd
→ pag. 35.
Coming-homefunctie inschakelen
1.
Contact uitschakelen.
De coming-homeverlichting schakelt
vanzelf in als de automatische aanstu-
ring van de rijverlichting
.
is inge-