·
Schakel de Cruise Control uit als u deze
niet nodig heeft.
Uitschakelen
1.
Toets
lang indrukken.
De Cruise Control wordt uitgeschakeld,
de opgeslagen snelheid wordt gewist.
Naar Speed Limiter wisselen
1.
Toets
indrukken.
2. Speed Limiter op het display in het in-
strumentenpaneel kiezen.
De Cruise Control wordt uitgeschakeld.
Afhankelijk van de uitrusting zit de
toets
ofwel op het multifunctie-
stuurwiel of op de richtingaanwijzerhendel.
Probleemoplossingen
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 161.
Storing in Cruise Control
Storing. Het controlelampje brandt geel.
1.
Cruise Control uitschakelen en een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Storing in Cruise Control
Storing. Het controlelampje brandt wit. Bo-
vendien gaat het gele centrale waarschu-
wingslampje
branden.
1.
Cruise Control uitschakelen en een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
De regeling wordt automatisch onder-
broken
— U heeft het koppelingspedaal langere tijd
ingetrapt.
— De auto heeft de opgeslagen snelheid
gedurende langere tijd overschreden.
— Er is geen rijstand voor vooruitrijden inge-
schakeld.
— Remhulpsystemen, bv. TCS of ESC, heb-
ben geregeld.
— De auto werd door de Automatic Emer-
gency Braking afgeremd.
— Als het probleem blijft bestaan, de Cruise
Control uitschakelen en een hiervoor ge-
kwalificeerde specialist opzoeken.
Speed Limiter
Inleiding
De Speed Limiter helpt een door u op-
geslagen snelheid niet te overschrijden.
Snelheidsbereik
De Speed Limiter is bij vooruitrijden vanaf
ongeveer 30 km/h (ca. 20 mph) beschik-
baar.
Met Speed Limiter rijden
U kunt de snelheidsbegrenzing altijd onder-
breken door het gaspedaal over de weer-
stand heen helemaal in te trappen. Zodra
de opgeslagen snelheid wordt overschre-
den, knippert het groene controlelampje en
kan er een akoestische waarschuwing klin-
ken. De snelheid blijft opgeslagen.
Zodra de opgeslagen snelheid wordt on-
derschreden, schakelt de regeling zelfstan-
dig weer in.
Displayweergaven
Als de Speed Limiter is ingeschakeld, toont
het display in het instrumentenpaneel de
opgeslagen snelheid en de status van de
Speed Limiter:
Afhankelijk van de rijsituatie en uitvoering
van het instrumentenpaneel brandt één
van de volgende controlelampjes:
Speed Limiter ingeschakeld.
Speed Limiter ingeschakeld, rege-
ling actief.
Speed Limiter ingeschakeld, rege-
ling actief.
Als de Speed Limiter niet regelt, worden de
controlelampjes klein of grijs weergegeven.
Speed Limiter
163