Download Print deze pagina

Ford TOURNEO CONNECT 2023 Handleiding pagina 335

Advertenties

Motoroliepeil in normale gebied. Mo-
B
torolie kan tot aan de bovenste grens
van dit gebied worden bijgevuld, bv. bij
hoge motorbelasting → pag. 330,
→ pag. 331. Verder met stap 8 of 16.
Motoroliepeil te laag. Eventuele mel-
C
dingen op het display in het instrumen-
tenpaneel in acht nemen resp. beslist
motorolie bijvullen. Verder met stap 8.
8. Na het aflezen van het motoroliepeil de
oliepeilstok weer tot de aanslag in de
geleidingspijp schuiven.
9. Vuldop van de motorolievulopening af
draaien →
afb.
199.
10. In kleine hoeveelheden motorolie bijvul-
len, niet meer dan in totaal 0,5 l (0,5 qt)
of het advies in het instrumentenpaneel
opvolgen. Het gebruik van goedgekeur-
de oliesoorten volgens de betreffende
norm wordt aanbevolen.
11. Om te voorkomen dat er te veel motor-
olie wordt bijgevuld, moet telkens na
het bijvullen ten minste een minuut
worden gewacht, zodat de motorolie in
de motoroliecarterpan tot aan de mar-
kering op de oliepeilstok kan stromen.
12. Motoroliepeil opnieuw van de oliepeil-
stok aflezen voordat weer een nieuwe
kleine hoeveelheid motorolie wordt bij-
gevuld. Nooit te veel motorolie bijvullen
.
13. Het motoroliepeil zou na het bijvullen in
het midden van gebied →
moeten liggen. Het motoroliepeil mag
niet in gebied →
afb. 198
14. Als er per ongeluk te veel motorolie
werd bijgevuld en het motoroliepeil
daarna in gebied →
motor niet starten. De hulp van een
specialist inschakelen.
15. Na het bijvullen de dop van de motoro-
lievulopening dichtdraaien.
16. Oliepeilstok tot de aanslag in de gelei-
dingspijp schuiven. Als zich boven op de
oliepeilstok een markering bevindt,
moet deze markering bij het erin schui-
ven van de oliepeilstok in de groef bo-
ven aan de geleidingspijp vallen.
17. Voorklep sluiten
→ pag. 326.
afb. 198
B
liggen →
.
A
afb. 198
staat,
A
WAARSCHUWING
Motorolie kan vlam vatten als deze op he-
te motoronderdelen terechtkomt. Dit kan
brand, brandwonden en andere zware
verwondingen veroorzaken.
·
Controleer altijd of de vuldop van de
motorolievulopening na het bijvullen
stevig dichtgedraaid is en de oliepeil-
stok weer correct in de geleidingspijp is
gestoken. Hierdoor wordt voorkomen
dat er bij draaiende motor motorolie op
hete delen van de motor terechtkomt.
·
Als motorolie op koude motoronderde-
len wordt gemorst, kan het bij draaien-
de motor heet worden en vlam vatten.
LET OP
·
Als het motoroliepeil in het gebied →
198
staat, start de motor dan niet.
A
Neem contact op met een hiervoor ge-
kwalificeerde specialist.
·
Let er bij het bijvullen van bedrijfsvloei-
stoffen op dat de juiste bedrijfsvloeistof-
fen in de juiste reservoirs worden gevuld.
Het gebruik van verkeerde bedrijfsvloei-
stoffen kan ernstige storingen en schade
aan de motor tot gevolg hebben.
Probleemoplossingen
Raadplaag
,
en
aan het begin van dit hoofdstuk op
pag. 330.
Motoroliedruk te laag
Het waarschuwingslampje knippert rood.
Er wordt een melding weergegeven op het
display in het instrumentenpaneel.
Niet verder rijden! Dit zou kunnen lei-
den tot schade aan de motor.
1.
Zodra het mogelijk en veilig is de wagen
tot stilstand brengen.
2. Motor afzetten.
3. Motoroliepeil controleren → pag. 332.
4. Als het waarschuwingslampje knippert,
hoewel het motoroliepeil in orde is, niet
verder rijden of de motor laten draaien.
Dit zou kunnen leiden tot schade aan de
afb.
op pag. 324 en
Motorolie
333

Advertenties

loading