Advertenties
Bandenspanningcontrolesysteem in- of
uitschakelen (voertuigafhankelijk)
Als er een bandenset op de auto is gemon-
teerd die geen of niet bij de auto passende
bandenspanningssensoren heeft, knippert
het controlelampje
ongeveer 1 minuut,
waarna het blijft branden. De bandenspan-
ningen worden niet gecontroleerd. Het is
niet mogelijk het systeem uit te schakelen.
Landspecifieke wettelijke bepalingen
voor het bandenspanningcontrolesys-
teem in acht nemen.
WAARSCHUWING
Het bandencontrolesysteem kan de op-
lettendheid van de bestuurder niet ver-
vangen en werkt uitsluitend binnen de
systeemgrenzen. Het bandencontrolesys-
teem kan niet alle rijsituaties herkennen
en mogelijk niet, te laat of ongewenst rea-
geren. Als u niet oplettend bent, bestaat
er gevaar voor ongevallen en zware ver-
wondingen tot zelfs de dood.
·
Blijf altijd oplettend en vertrouw niet al-
leen op het bandencontrolesysteem.
De verantwoordelijkheid voor het be-
houd van de juiste bandenspanning ligt
altijd bij de bestuurder.
·
Houd rekening met de systeemgrenzen
→ pag. 357, → pag. 361.
·
Controleer regelmatig de bandenspan-
ning bij de koude band en houd altijd de
waarde aan die op het bandenspan-
ningsplaatje staat vermeld voor de
banden die op de auto zijn gemonteerd
→ pag. 348.
·
Controleer de banden regelmatig op te-
kenen van slijtage of schade en vervang
versleten of beschadigde banden on-
middellijk.
·
Overschrijd nooit de voor de gemon-
teerde banden toegestane maximum-
snelheid en het draagvermogen.
WAARSCHUWING
Bij het rijden met een te lage banden-
spanning kan de band zo sterk opwarmen
dat dit kan leiden tot loslaten van het
loopvlak en een klapband, waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
360
Velgen en banden
Een te hoge of te lage bandenspanning
verkort de levensduur van de banden en
verslechtert het rijgedrag van de auto.
Verschillende bandenspanningen of te la-
ge bandenspanningen kunnen de ban-
denslijtage verhogen, de rijstabiliteit ver-
slechteren, de remweg vergroten en
bandschade, een klapband en verlies van
de controle over de auto tot gevolg heb-
ben.
Dit kan tot zware ongevallen en dodelijke
verwondingen leiden.
·
Neem altijd de waarschuwingen van
het bandencontrolesysteem in acht. Als
het controlelampje
de auto dan direct op een veilige plek
stil en controleer alle banden → pag.
348.
·
De bestuurder is verantwoordelijk voor
de juiste bandenspanning. Controleer
regelmatig de bandenspanning bij de
koude band en houd altijd de waarde
aan die op het bandenspanningsplaatje
staat vermeld voor de banden die op de
auto zijn gemonteerd → pag. 348. Al-
leen wanneer alle koude banden de
juiste bandenspanning hebben, kan het
bandencontrolesysteem goed werken.
·
Als de band niet "plat" is en het wiel
niet meteen hoeft te worden verwis-
seld, rijd dan met lage snelheid naar de
dichtstbijzijnde hiervoor gekwalificeer-
de specialist en laat de bandenspan-
ning controleren en corrigeren → pag.
348.
WAARSCHUWING
Een te hoge snelheid en te zware belading
van de auto kunnen leiden tot oververhit-
ting, plotselinge bandschade, zoals het
klappen van de band of het loslaten van
het loopvlak.
Dat kan zware ongevallen en dodelijke
verwondingen veroorzaken.
·
Overschrijd nooit het maximale draag-
vermogen van de gemonteerde banden
→ pag. 378.
·
Overschrijd nooit de toegestane maxi-
mumsnelheid van de gemonteerde
banden → pag. 378.
gaat branden, zet
Advertenties
