ken en wordt zo nodig met het inschakelen
van het contact voortgezet.
De duur van het downloaden is afhankelijk
van de netwerkkwaliteit, de dataomvang
en het type Over-the-Air-update.
Voorwaarden voor het downloaden
✓ Aan de voorwaarden voor een Over-
the-Air-update is voldaan → pag. 221.
✓ De auto bevindt zich op een locatie of in
een gebied met voldoende mobiele-te-
lefonie- en gps-ontvangst.
1.
Contact en infotainmentsysteem van
de auto inschakelen.
2. Let op de informatie in het infotain-
mentsysteem.
3. Downloaden in het infotainmentsys-
teem starten.
Software-installatie
Kies een tijdstip voor de handmatige soft-
ware-installatie van een Over-the-Air-up-
date waarop noch uzelf noch andere ge-
bruikers met de auto hoeven te rijden.
WAARSCHUWING
Gedurende de software-installatie wor-
den regelapparaten gedeactiveerd en
werken ze niet. Het rijden met gedeacti-
veerde of niet-werkende regelapparaten
kan ongevallen en dodelijke verwondin-
gen tot gevolg hebben.
·
Voer de software-installatie zo uit dat
andere weggebruikers er geen hinder
van ondervinden.
·
Gebruik uw auto nooit tijdens een soft-
ware-installatie.
Voorwaarden voor de software-instal-
latie
✓ De auto is overeenkomstig de wettelijke
voorschriften en plaatselijke omstan-
digheden veilig geparkeerd → pag. 187.
✓ De beschikbaar gestelde Over-the-Air-
updates zijn geïnstalleerd.
✓ Alle inzittenden zijn uitgestapt.
✓ Er zijn geen dieren in de auto.
✓ De autosleutel bevindt zich niet in de
auto.
222
Dataoverdracht
1.
Motor afzetten en parkeerrem inscha-
kelen.
2. Voorklep, achterklep, alle ruiten en alle
portieren sluiten.
3. Software-installatie in het infotain-
mentsysteem bevestigen.
4. Let erop dat alle inzittenden uitstappen
en dat er geen dieren in de auto achter-
blijven.
5. Alle autosleutels pakken en uitstappen.
6. Auto vergrendelen.
Voordat de motor opnieuw wordt gestart,
van de melding in het infotainmentsysteem
over de beëindiging van de software-instal-
latie lezen. Als de software-installatie is
mislukt, de overeenkomstige aanwijzingen
opvolgen.
Functiebeperkingen tijdens een soft-
ware-installatie
Tijdens de software-installatie zijn regelap-
paraten, functies en weergaven niet be-
schikbaar. Gedurende deze tijd de auto niet
gebruiken.
— Centrale computer van het infotainment-
systeem: tijdens de software-installatie
zijn de centrale computer, de weergave-
en bedieningseenheid en andere regelap-
paraten niet beschikbaar.
— Connected voertuig: gedurende het in-
stalleren van de software zijn er geen
diensten beschikbaar. Hieronder valt ook
het noodoproepsysteem eCall.
— Als het contact tijdens de software-in-
stallatie wordt ingeschakeld, kan dit de
volgende foutmelding veroorzaken: Sto-
ring: noodoproepfunctie. Werkplaats
bellen. Dat is in dit geval normaal. Wacht
enkele minuten tot de melding verdwijnt.
Na de software-installatie
Na de software-installatie en voordat de
motor wordt gestart, de melding in het in-
fotainmentsysteem of het instrumenten-
paneel over de beëindiging van de installa-
tie lezen. De auto heeft ongeveer 1 minuut
nodig om de status van de Over-the-Air-
update weer te geven.
— Na een succesvolle software-installatie
kan de motor worden gestart.