·
Gebruik schoon helder water, maar
geen gedestilleerd water, met een ge-
schikte ruitenreiniger.
·
Voeg aan het ruitensproeierwater zo
nodig een geschikt middel ter bescher-
ming tegen bevriezing toe.
LET OP
Als er onjuiste reinigingsmiddelen worden
toegevoegd, kunnen de bestanddelen
neerslaan en daardoor verstopping van de
ruitensproeiers tot gevolg hebben.
·
Gebruik nooit ongeschikte reinigingsmid-
delen.
Motorolie
Inleiding
Motoroliesoorten zijn afgestemd op de ei-
sen van de motoren, uitlaatgasreinigings-
systemen en de brandstofkwaliteit. Bij alle
verbrandingsmotoren komt de motorolie
met verbrandingsresten en brandstof in
contact, wat effect heeft op de veroudering
van de motorolie. De juiste motorolie is be-
langrijk voor de werking en levensduur van
de motor. Af fabriek is de motor met een
speciale multigrade-dunloopolie gevuld,
die normaal gesproken het hele jaar door
kan worden gebruikt.
Informatie over brandende waarschu-
wings- en controlelampjes vindt u in de
probleemoplossingen aan het einde van
het hoofdstuk → pag. 333.
WAARSCHUWING
Onjuist omgaan met motorolie kan zware
brandwonden en andere verwondingen
veroorzaken.
·
Draag bij het werken met motorolie al-
tijd een beschermende bril.
·
Motorolie is giftig. Bewaar motorolie
buiten het bereik van kinderen.
·
Bewaar motorolie alleen in de afgeslo-
ten originele verpakking. Dat geldt ook
voor de oude olie bij het opslaan en af-
voeren ervan.
·
Regelmatig contact met motorolie kan
de huid aantasten. Was huid die in aan-
330
Controleren en bijvullen
raking is gekomen met motorolie altijd
grondig met water en zeep.
·
Motorolie wordt tijdens het draaien van
de motor zeer heet en kan zware
brandwonden veroorzaken. Laat altijd
de motor afkoelen.
Weglopende en gemorste motorolie
kan het milieu verontreinigen. Vang
gemorste bedrijfsvloeistoffen op en voer
deze vakkundig en milieubewust af.
Motorolienormen
Raadplaag
,
en
aan het begin van dit hoofdstuk op
pag. 330.
Gebruik oliesoorten en vloeistoffen die aan
de vastgelegde specificaties en viscositei-
ten voldoen.
— Norm WSS–M2C956–A1, viscositeit SAE
0 W–20.
Het gebruik van oliesoorten en vloeistoffen
die niet aan de vastgelegde specificaties en
viscositeiten voldoen, leidt soms tot:
— Schade aan componenten die niet door
de voertuiggarantie wordt gedekt.
— Langere startfasen van de motor.
— Verhoogde emissiewaarden.
— Gereduceerd motorvermogen.
— Verhoogd
-brandstofverbruik.
— Geringer remvermogen.
Als er geen motorolie met de specificatie
WSS–M2C956–A1 beschikbaar is, kan voor
het bijvullen een motorolie SAE 0 W-30
conform ACEA C3 worden gebruikt →
Let op: niet meer dan 0,5 l (0,5 qt) alterna-
tieve motorolie tussen de geplande onder-
houdsintervallen bijvullen →
LET OP
Het gebruik van niet-goedgekeurde motor-
olie kan leiden tot motorschade.
·
Gebruik voor het bijvullen uitsluitend mo-
torolie die voldoet aan de kwaliteitseisen
van de betreffende norm.
op pag. 324 en
.
.