Advertenties
gen vertrouwd bent. Bij twijfel over wat
te doen, de noodzakelijke werkzaamhe-
den door een hiervoor gekwalificeerde
specialist laten uitvoeren.
·
Raak het lampenglas van het gloei-
lampje niet met uw blote vingers aan.
Achtergebleven vingerafdrukken op het
gloeilampje verdampen bij het inscha-
kelen door de warmte en maken de re-
flector dof.
WAARSCHUWING
Bij het vervangen van gloeilampjes kun-
nen scherpe delen aan de lamphuizen,
hete of barstende gloeilampjes zware
verwondingen veroorzaken.
·
Vervang gloeilampjes pas als ze hele-
maal afgekoeld zijn.
·
Bescherm altijd uw handen bij het ver-
vangen van een gloeilampje.
LET OP
Water dat de behuizing van de koplamp
binnendringt, kan schade veroorzaken aan
de elektrische installatie.
·
Monteer na het vervangen van een gloei-
lampje altijd de afdekkingen op het ko-
plamphuis.
·
Controleer na de montage altijd of de af-
dekkingen goed vastzitten.
Informatie over het vervangen
van een gloeilampje
Raadpleeg
en
dit hoofdstuk op pag. 306.
De volgende handelingen voor het vervan-
gen van gloeilampjes altijd in de aangege-
ven volgorde uitvoeren →
1.
De auto op zo veilig mogelijke afstand
van het rijdende verkeer veilig op een
vlakke en stevige ondergrond neerzet-
ten.
2. Parkeerrem inschakelen.
3. Licht uitschakelen.
4. Richtingaanwijzer- en grootlichthendel
in neutrale stand zetten.
aan het begin van
:
5. Bij auto's met automatische transmissie:
keuzehendel in stand P zetten.
Bij auto's met schakeltransmissie: ver-
snelling inschakelen.
6. Contact uitschakelen.
7.
Oriëntatieverlichting uit laten gaan
→ pag. 110, Coming- en leaving-home-
functie (oriëntatieverlichting).
8. Betreffende gloeilampjes laten afkoe-
len.
9. Controleren of er een zekering zichtbaar
is doorgebrand.
10. Betreffend gloeilampje volgens de in-
structies vervangen.
Een gloeilampje mag alleen worden
vervangen door een nieuw gloeilampje
van gelijke uitvoering. De betreffende
beschrijving staat op de lampvoet of op
het lampenglas.
Het lampenglas van het gloeilampje
nooit met uw blote vingers aanraken.
De achtergebleven vingerafdruk zou
door de warmte van het ingeschakelde
gloeilampje verdampen en op de reflec-
tor neerslaan, waardoor de lichtsterkte
van de koplamp negatief wordt beïn-
vloed.
11. Na het vervangen van een gloeilampje
de werking van het gloeilampje contro-
leren. Als het gloeilampje niet werkt, is
het mogelijk dat het gloeilampje niet
correct is geplaatst, het lampje weer is
uitgevallen of de stekker niet goed is
aangesloten.
12. Na elke keer dat u een gloeilampje hebt
vervangen aan de voorzijde van de auto
de koplampafstellingen door een hier-
voor gekwalificeerde specialist laten
controleren.
WAARSCHUWING
Het negeren van de voor uw eigen veilig-
heid belangrijke instructies kan ongeval-
len en zware verwondingen veroorzaken.
·
Volg altijd de instructies op en neem de
algemeen geldende veiligheidsmaatre-
gelen in acht.
Lichtbronnen vervangen
307
Advertenties
