— Bij ingeschakelde richtingaanwijzer vóór
handmatig van rijstrook wisselen.
— Bij oversturen van een systeemingreep
door de bestuurder.
— Bij een uitblijvende reactie van de be-
stuurder op een oproep tot overname
door de bestuurder.
Beperkingen
WAARSCHUWING
De effectiviteit van systemen kan sterk
achteruit zijn gegaan als componenten en
systemen achteraf zijn ingebouwd, bv.
door een carrosseriebouwer. Bij auto's
met opbouw- of aanbouwdelen kan
daarom de correcte werking van syste-
men belemmerd of aangepast zijn.
·
Laat door de carrosseriebouwer de cor-
recte werking van de systemen bevesti-
gen.
Rijden met het Lane-Keeping Sys-
tem
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 176.
In- en uitschakelen
Afhankelijk van het land wordt het Lane-
Keeping System na het inschakelen van het
contact altijd ingeschakeld. Bovendien kunt
u het Lane-Keeping System handmatig in-
en uitschakelen en de inschakeltoestand
bekijken.
Op het display in het instrumentenpaneel:
1.
Toets
indrukken.
2. Lane-Keeping System in- of uitschake-
len
Afhankelijk van de uitrusting zit de
toets
ofwel op het multifunctie-
stuurwiel of op de richtingaanwijzerhendel.
In het infotainmentsysteem:
1.
Menu 'Hulpsystemen' openen.
2. Lane-Keeping System in het betreffen-
de submenu in- of uitschakelen.
178
Bestuurdershulpsystemen
Als de Adaptieve Cruise Control met Lane
Centring wordt ingeschakeld, wordt ook het
Lane-Keeping System ingeschakeld.
Als er sprake is van een systeemsto-
ring kan het Lane-Keeping System
zichzelf uitschakelen.
Displayweergaven
Afb. 118 Op het display in het instrumenten-
paneel: Displayweergaven van het Lane-Kee-
ping System (principeafbeelding).
Rijstrookbegrenzing herkend. Systeem
1
regelt niet.
Rijstrookbegrenzing herkend. Systeem
2
regelt ondersteunend aan de getoonde
zijde.
Systeem is niet klaar om te regelen. Af-
3
hankelijk van de uitrusting wordt er
geen of een dunne witte lijn getoond.
Bovendien kunnen afhankelijk van de uit-
rusting meer details van de rijstrookbegren-
zing op het display in het instrumentenpa-
neel worden getoond, bv. gestreepte rij-
baanmarkeringen.
Afhankelijk van de rijsituatie en uitvoering
van het instrumentenpaneel branden de
volgende controlelampjes:
Systeem actief en klaar om te rege-
len.
Systeem actief en klaar om te rege-
len.
Systeem regelt (corrigerende stuur-
ingreep).