Advertenties
10. Uitstappen en erop letten dat alle inzit-
tenden en met name kinderen uitstap-
pen →
. Let op andere verkeersdeel-
nemers!
11. Alle autosleutels meenemen en de au-
to vergrendelen.
WAARSCHUWING
Als zich kinderen, hulpbehoevende perso-
nen of dieren zonder toezicht in de auto
bevinden, bestaat het gevaar van onge-
vallen en zware verwondingen.
·
Laat kinderen, hulpbehoevende perso-
nen of dieren nooit zonder toezicht in
de auto achter. Zij zouden de parkeer-
rem kunnen uitschakelen, de keuzehen-
del of versnellingshendel kunnen bedie-
nen en zo de auto in beweging zetten.
·
Laat kinderen, hulpbehoevende perso-
nen of dieren nooit in de auto achter.
Deze zijn in een noodgeval niet in staat,
de auto zelfstandig te verlaten of zich-
zelf te redden. Afhankelijk van het jaar-
getijde kunnen in een gesloten auto
zeer hoge of zeer lage temperaturen
ontstaan die vooral bij kleine kinderen
ernstige verwondingen en ziektes kun-
nen veroorzaken of de dood tot gevolg
kunnen hebben.
·
Neem als u de auto verlaat altijd alle
autosleutels mee. Anders zou de motor
gestart kunnen worden en zouden elek-
trische uitrustingen als de ruitbediening
bediend kunnen worden, wat zware
verwondingen tot gevolg kan hebben.
WAARSCHUWING
De onderdelen van het uitlaatsysteem
worden zeer heet. Daardoor kunnen bran-
den en zware verwondingen worden ver-
oorzaakt.
·
Zet de auto nooit zo neer dat onderde-
len van het uitlaatsysteem met licht
ontvlambare materialen onder de auto
in aanraking kunnen komen, bv. kreu-
pelhout, bladeren, droog gras, gemor-
ste brandstof enz.
LET OP
Onjuist parkeren en verlaten van de auto
kan beschadigingen aan de auto tot gevolg
hebben.
188
Parkeren en manoeuvreren
·
Schakel altijd de parkeerrem in om onge-
wilde bewegingen van de auto bij het
stilzetten van de auto te voorkomen.
·
Uit de bodem stekende voorwerpen kun-
nen bij het in- en uitparkeren de bumper
en andere wagenonderdelen beschadi-
gen. Rijd parkeerplaatsen met hoge stoe-
pranden of vaste begrenzingen altijd
voorzichtig in. Stop voordat de wielen de
begrenzingen of stoepranden raken.
·
Laaggelegen wagenonderdelen zoals
bumpers, spoilers en delen van het on-
derstel, de motor of het uitlaatsysteem
kunnen bij het eroverheen rijden worden
beschadigd. Rijd voorzichtig door kuilen
en over perceelinritten, opritten, stoe-
pranden en andere objecten.
LET OP
Oneffenheden in de bodem kunnen net als
zand en modder tot gevolg hebben dat de
auto niet veilig kan worden stilgezet en
wordt beschadigd.
·
Zet de auto altijd op een stevige, vlakke
ondergrond stil.
Bij het stilzetten en parkeren van een
auto de wettelijke bepalingen in acht
nemen.
Parkeerrem bedienen
Afb. 122 In de middenconsole: Knop voor de
parkeerrem
Advertenties
