Advertenties
— Bij mist, sneeuw en zware neerslag.
— Bij opstuivend stof en zand.
— Bij beschadiging van de voorruit in het
cameravenster.
— Wanneer het cameravenster beslagen,
vuil of door stickers, sneeuw en ijs bedekt
is.
— Bij defecte camera of onderbroken
stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Het is mogelijk dat de automatische
grootlichtregeling niet alle rijsituaties juist
herkent en in bepaalde situaties maar be-
perkt werkt. De automatische grootlicht-
regeling ondersteunt slechts, voor de cor-
rect ingeschakelde voertuigverlichting is
de bestuurder verantwoordelijk. Het on-
juist inschakelen van het grootlicht kan
andere verkeersdeelnemers afleiden en
verblinden. Dat kan ongevallen en zware
of dodelijke verwondingen veroorzaken.
·
Controleer altijd zelf de rijverlichting en
pas deze aan de licht-, zicht- en ver-
keersomstandigheden aan.
·
Schakel het grootlicht handmatig uit
als andere verkeersdeelnemers door
het grootlicht kunnen worden verblind.
WAARSCHUWING
Als het cameravenster vuil, afgedekt of
beschadigd is, kan de werking van de au-
tomatische grootlichtregeling beïnvloed
zijn. Dat geldt ook voor veranderingen aan
de verlichtingsinstallatie van de auto,
bv. door aangebrachte extra koplampen.
Dat kan ongevallen en zware of dodelijke
verwondingen veroorzaken.
·
Maak het cameravenster regelmatig
schoon en houd het schoon, sneeuw-
en ijsvrij.
·
Het zichtvenster van de camera niet af-
dekken.
·
Controleer de voorruit bij het camera-
venster regelmatig op beschadigingen.
108
Licht
Probleemoplossingen
Controlelampje richtingaanwij-
zer
Het controlelampje knippert groen.
Als een richtingaanwijzer defect is, knippert
het controlelampje twee keer zo snel.
1.
Verlichting controleren en zo nodig het
betreffende gloeilampje vervangen
→ pag. 306.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Controlelampje aanhangwagen-
knipperlicht
Het controlelampje knippert groen.
Als een aanhangwagenknipperlicht of de
gehele aanhangwagenverlichting is uitge-
vallen, gaat het controlelampje uit.
1.
Verlichting controleren en zo nodig het
betreffende gloeilampje vervangen
→ pag. 306.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Rijverlichting uitgevallen
Het controlelampje brandt geel.
Rijverlichting geheel of gedeeltelijk uitge-
vallen.
1.
Verlichting controleren en zo nodig het
betreffende gloeilampje vervangen
→ pag. 306.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Storing in regen-lichtsensor
In de lichtschakelaarstand
voertuigverlichting niet automatisch in- of
uitgeschakeld.
1.
Contact uit- en inschakelen.
2. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Bij koel resp. vochtig weer kunnen de
koplampen, achterlichten en richting-
wordt de
Advertenties
