U heeft het stuurwiel gedurende langere
tijd losgelaten.
— Storing of defect. Motor afzetten en op-
nieuw starten.
— Als het probleem blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
De regeling wordt onverwacht afgebro-
ken
— U heeft de richtingaanwijzer bediend.
Noodgevalassistent
Inleiding
De noodgevalassistent kan inactiviteit
van de bestuurder herkennen en de au-
to zelfstandig in de rijstrook houden en
zo nodig tot stilstand afremmen. Daar-
door kan het systeem actief eraan bij-
dragen om een ongeval te voorkomen
of de gevolgen van een ongeval te ver-
minderen.
Systeemgrenzen van de noodgevalas-
sistent
De noodgevalassistent herkent rijsituaties
met behulp van dezelfde sensoren als de
Adaptieve Cruise Control en het Lane-Kee-
ping System. Lees daarom de informatie
over de genoemde systemen aandachtig
door en let op de daar besproken systeem-
grenzen en aanwijzingen.
WAARSCHUWING
De intelligente techniek van de noodge-
valassistent kan de natuurkundig bepaal-
de grenzen niet overwinnen en functio-
neert uitsluitend binnen de systeemgren-
zen. De verantwoordelijkheid voor bestu-
ren van de auto ligt altijd bij de bestuur-
der.
·
Pas snelheid en veiligheidsafstand ten
opzichte van voor u rijdende voertuigen
altijd aan het zicht, het weer en de weg-
en verkeersomstandigheden aan.
·
De noodgevalassistent kan ongevallen
en zware verwondingen niet altijd zelf-
standig voorkomen.
·
Als de radarsensor of de frontcamera
defect, bedekt of versteld is, kan de
noodgevalassistent ongewenste rem-
of stuuringrepen uitvoeren.
·
De noodgevalassistent reageert niet op
personen, dieren, kruisende of op de-
zelfde rijstrook tegemoetkomende
voertuigen.
Rijden met de noodgevalassistent
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 183.
In- en uitschakelen
U kunt de noodgevalassistent in het menu
'Hulpsystemen' van het infotainmentsys-
teem in- en uitschakelen.
De noodgevalassistent is in ingeschakelde
toestand alleen onder de volgende voor-
waarden actief:
— De Adaptieve Cruise Control met Lane
Centring of het Lane-Keeping System is
ingeschakeld.
— Het systeem heeft links en rechts van de
auto een rijstrookbegrenzing herkend.
Als er sprake is van een systeemsto-
ring kan de noodgevalassistent zich-
zelf uitschakelen.
Als het Lane-Keeping System niet be-
schikbaar is, is ook de noodgevalassis-
tent niet beschikbaar.
Oproep tot overname door bestuurder
De noodgevalassistent roept een inactieve
bestuurder met akoestische waarschuwin-
gen en een remschok op om de controle
over de auto over te nemen. Bovendien
wordt er een melding weergegeven op het
display in het instrumentenpaneel en wordt
het volume van het infotainmentsysteem
verlaagd.
Systeemingreep
Als de bestuurder niet reageert, kan het
systeem de auto afremmen en in de rijst-
rook houden. Op het display in het instru-
Noodgevalassistent
183