Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Probleemoplossingen Bandencontrole; Bandenspanningscontrolesysteem; Werking Van Het Bandenspanningscontrolesysteem - Ford TOURNEO CONNECT 2023 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Probleemoplossingen banden-
controle
Bandenspanning laag
Het controlelampje brandt geel.
De bandenspanning van één of meerdere
banden is afgenomen of de band is structu-
reel beschadigd.
1.
Auto direct verkeersveilig stoppen.
2. Banden op zichtbare beschadigingen
controleren.
3. Als de band niet zichtbaar beschadigd
is, met lage snelheid naar het dichtstbij-
zijnde tankstation rijden en de banden-
spanningen controleren en, indien no-
dig, aanpassen.
4. Als de band beschadigd is, het bescha-
digde wiel verwisselen → pag. 363. In-
dien nodig, de hulp van een hiervoor ge-
kwalificeerde specialist inschakelen.
Of: Beschadigd wiel met bandenaf-
dichtset afdichten en oppompen
→ pag. 372.
5. Bandencontrole opnieuw inleren → pag.
354.
6. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Storing in de bandencontrole
Het controlelampje knippert ongeveer 1 mi-
nuut en brandt vervolgens continu geel.
Er is sprake van een storing in het systeem.
1.
Niet verder rijden!
2. Contact uit- en weer inschakelen.
3. Bandencontrole opnieuw inleren → pag.
354.
4. Als de storing blijft bestaan, een hier-
voor gekwalificeerde specialist opzoe-
ken.
Het gedurende een langere tijd rijden
op onverharde wegen of een sportieve
rijstijl kan de bandencontrole tijdelijk uit-
schakelen. Het controlelampje knippert bij
een storing ongeveer een minuut en blijft
vervolgens branden. Het controlelampje
358
Velgen en banden
gaat echter uit als de wegomstandigheden
of de rijstijl veranderen.
Bandenspanningscontrole-
systeem
Werking van het bandenspan-
ningscontrolesysteem
Het bandenspanningscontrolesysteem
waarschuwt de bestuurder voor een te
lage bandenspanning.
Het bandenspanningscontrolesysteem
(RDK) is een bandencontrolesysteem dat
de bandenspanning van de vier wielen tij-
dens het rijden controleert met behulp van
sensoren op de banden.
Het bandencontrolesysteem
sportieve rijstijl, op winterse of onverharde
wegen of bij het rijden met sneeuwkettin-
gen vertraagd of helemaal niets weerge-
ven.
De aanbevolen bandenspanning voor de af
fabriek geleverde banden is op het banden-
spanningsplaatje tegen de bestuurderspor-
tierstijl aangegeven → pag. 348.
De bandenspanning van alle banden inclu-
sief het reservewiel of noodreservewiel
moet maandelijks met koude banden wor-
den gecontroleerd en overeenkomen met
de fabrieksgegevens op het bandenspan-
ningsplaatje. Als de bandenmaat van de
gemonteerde banden afwijkt van de gege-
vens op het typeplaatje of het banden-
spanningsplaatje, moet de correcte ban-
denspanning worden bepaald.
Als extra veiligheidsvoorziening is de auto
uitgerust met een bandenspanningscontro-
lesysteem (TPMS), waarbij een controle-
lampje voor lage bandenspanning gaat
branden als de bandenspanning van een of
meer banden veel te laag is. Als het contro-
lelampje voor lage bandenspanning gaat
branden, moet de auto zo snel mogelijk tot
stilstand worden gebracht en moeten de
banden worden gecontroleerd en op de
juiste spanning worden gebracht. Het rijden
met een veel te lage bandenspanning leidt
kan bij een

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave