Veiligheid
Zithouding
Inleiding
Een verkeerde zithouding vermindert de be-
schermende werking van de veiligheidsgor-
dels. Dit kan zware of dodelijke verwondin-
gen tot gevolg hebben. Het risico van zware
of dodelijke verwondingen neemt vooral
toe als een activerende airbag inzittenden
treft die een verkeerde zithouding hebben
aangenomen. De bestuurder is verantwoor-
delijk voor alle inzittenden van de auto en in
het bijzonder voor de kinderen die in de au-
to worden vervoerd.
Overzicht van de zitplaatsen (type-
goedgekeurd en toegestaan gebruik
van de stoelen in de auto)
5-zitter
1e zitrij
2e zitrij
3e zitrij
Aantal zitplaatsen
Het aantal zitplaatsen is afhankelijk van de
aanwezige stoelen resp. banken en van de
verschillende type-uitvoeringen.
Elke zitplaats is uitgerust met een veilig-
heidsgordel.
Stoelen naderhand inbouwen
Binnen het kader van de toegestane moge-
lijkheden kunnen naderhand extra stoelen
worden ingebouwd, indien het aantal zit-
plaatsen - overeenkomstig de autopapie-
ren - niet wordt overschreden. Hiervoor
moeten zo nodig stoelbevestigingspunten
volgens de richtlijnen van de fabrikant door
een hiervoor gekwalificeerde specialist in
de bodemplaat worden bevestigd.
Ook voor naderhand ingebouwde stoelen
moeten gordelverankeringspunten en pas-
sende veiligheidsgordels aanwezig zijn.
WAARSCHUWING
Een verkeerde zithouding in de auto kan
bij plotselinge rij- en remmanoeuvres, bij
een botsing of ongeval en bij activering
44
Veiligheid
van de airbag het risico van zware of do-
delijke verwondingen vergroten.
·
·
·
·
7-zitter
2
2
Juiste zithouding
3
3
–
2
hoofdstuk op pag. 44.
Afb. 20 Principeafbeelding: Juiste afstand
van de bestuurder tot het stuurwiel, juist gor-
delverloop en juiste hoofdsteuninstelling
Hierna wordt de juiste zithouding voor de
bestuurder en de passagiers beschreven.
Personen die om lichamelijke redenen de
juiste zithouding niet kunnen innemen,
moeten zich door een hiervoor gekwalifi-
ceerde specialist laten informeren over mo-
gelijke speciale aanpassingen. Alleen met
de juiste zithouding bereikt u de optimale
beschermende werking van de veiligheids-
gordel en de airbags.
Voor het begin van de rit moeten alle in-
zittenden van de auto de juiste zithou-
ding innemen en deze tijdens het rijden
blijven aanhouden. Dit geldt ook voor
het omgespen van de veiligheidsgordel.
Neem nooit meer personen mee dan er
zitplaatsen met veiligheidsgordels in de
auto aanwezig zijn.
Kantel nooit de rugleuning sterk naar
achteren.
Houd de voeten tijdens het rijden altijd
in de voetenruimte. Leg nooit de voeten
op bijvoorbeeld de stoel of op het dash-
board. Houd de voeten nooit uit het
raam. De airbag en de veiligheidsgordel
kunnen dan geen bescherming bieden,
waardoor bij een ongeval een groter ge-
vaar bestaat voor lichamelijk letsel.
Raadpleeg
aan het begin van dit