dat de auto achteruit rolt bij het wegrij-
den in druk verkeer op een helling.
Bestuurdershulpsyste-
men
Informatie over de sensoren
Inleiding
De auto beschikt afhankelijk van de uit-
rusting over bestuurdershulpsystemen
die het comfort tijdens het rijden verho-
gen. Deze bestuurdershulpsystemen
maken deels gebruik van sensoren of
camera's (hierna "sensoren" ge-
noemd), die voor een deel zichtbaar
zijn, maar voor een deel ook niet zicht-
baar.
De sensoren en camera's houden de omge-
ving van de auto optisch in de gaten, met
behulp van ultrasone geluidsgolven of ra-
dargolven.
Ingebouwde sensoren
Afhankelijk van de uitrusting kunnen de vol-
gende sensoren ingebouwd zijn:
— Radarsensor aan de voorzijde van de au-
to.
— Radarsensoren aan de achterzijde van de
auto.
— Camera achter de voorruit.
— Ultrasoonsensoren aan de voorzijde van
de auto.
— Ultrasoonsensoren aan de achterzijde
van de auto.
Informatie over de betreffende in-
bouwplaats vindt u in de voertuigover-
zichten → pag. 8.
WAARSCHUWING
De bestuurdershulpsystemen kunnen de
oplettendheid van de bestuurder niet ver-
vangen en werken uitsluitend binnen de
systeemgrenzen. De bestuurdershulpsys-
temen kunnen niet alle rijsituaties herken-
nen en mogelijk niet, te laat of ongewenst
waarschuwen of reageren. Als u niet op-
lettend bent, bestaat er gevaar voor on-
gevallen en zware verwondingen tot zelfs
de dood.
Informatie over de sensoren
159