Advertenties
·
Zet de auto op een veilige afstand van
het rijdend verkeer neer.
·
Om het risico van een onbedoelde be-
weging van de auto te verkleinen, zet
u altijd de motor af en zet u de keuze-
hendel in stand P.
Om het risico van een onbedoelde be-
weging van de auto te verkleinen, zet
u altijd de motor af en schakelt u bij een
schakelbak een versnelling in.
·
Schakel de elektronische parkeerrem in.
·
Breng alle passagiers en in het bijzonder
kinderen naar een veilig afstand buiten
het werkgebied en ver van het rijdende
verkeer.
·
Om andere weggebruikers te waar-
schuwen, schakelt u de alarmlichten in
en zet u de gevarendriehoek neer.
·
Krik de auto alleen op een vlakke en
stevige ondergrond op. Bij een hellende
of zachte ondergrond kan de auto van
de krik af glijden. Gebruik zo nodig een
grote, stabiele plaat onder de krik.
·
Om te voorkomen dat de krik op een
gladde ondergrond, bv. een tegelvloer,
wegglijdt, gebruikt u een stroeve onder-
grond, bv. een rubber mat.
·
Gebruik alleen geschikt en onbescha-
digd gereedschap voor het verwisselen
van een wiel.
·
Laat na het verwisselen van een wiel di-
rect het aantrekmoment van de wiel-
bouten met een goed werkende mo-
mentsleutel controleren.
·
Als uw auto met een bandencontrole is
uitgerust, moet u het systeem na het
verwisselen van een wiel direct op-
nieuw inleren → pag. 354.
Als de uitvoering van het reservewiel
afwijkt van de banden waarmee
wordt gereden, bijvoorbeeld bij winterban-
den of het noodreservewiel, mag het reser-
vewiel alleen in geval van pech korte tijd en
met overeenkomstig voorzichtige rijstijl
worden gebruikt. Vervang het noodreserve-
wiel zo spoedig mogelijk weer door een
normaal wiel.
364
Velgen en banden
Auto voorbereiden
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 363.
Checklist
De volgende handelingen altijd in de aan-
gegeven volgorde uitvoeren als voorberei-
ding voor het verwisselen van een wiel
:
→
1.
Auto op veilige afstand van het rijdende
verkeer neerzetten. Daarbij alle belang-
rijke informatie over het parkeren in
acht nemen → pag. 187. De ondergrond
moet vlak en stevig zijn. Bij een hellende
of zachte ondergrond kan de auto van
de krik af glijden. Zo nodig een grote,
stabiele plaat onder de krik gebruiken.
2. Alarmlichten inschakelen → pag. 14.
3. Alle inzittenden laten uitstappen en
zichzelf weg van het verkeer in veilig-
heid laten brengen, bv. achter de van-
grail. Landspecifieke voorschriften over
veiligheidsvesten in acht nemen.
4. Gevarendriehoek neerzetten om andere
weggebruikers op de auto te attende-
ren.
5. Stuurwiel zo verdraaien dat de wielen
recht naar voren staan.
6. Diagonaal tegenoverliggende wiel met
een steen, wielkeggen of een ander ge-
schikt voorwerp blokkeren.
7.
Bij aanhangwagengebruik: de aanhang-
wagen van de trekkende auto loskop-
pelen en neerzetten → pag. 281.
8. Bij beladen bagageruimte: lading ver-
wijderen.
9. Reservewiel uit de houder en het boord-
gereedschap uit de auto halen.
WAARSCHUWING
Het negeren van de voor uw eigen veilig-
heid belangrijke checklist kan ongevallen
en zware verwondingen veroorzaken.
·
Volg altijd de handelingen in de chec-
klist op.
·
Neem altijd de algemeen geldende vei-
ligheidsmaatregelen in acht.
Advertenties
