of
Storing in SCR-sys-
teem
De controlelampjes branden geel of wit.
Daarnaast kan een tekstmelding worden
weergegeven.
Storing in het SCR-systeem of SCR-sys-
teem niet gevuld met AdBlue
norm voldoet.
1.
Direct een hiervoor gekwalificeerde
specialist opzoeken en het systeem la-
ten controleren.
Of:
AdBlue® kan door lange perioden van koud
weer met temperaturen onder -11 °C (+13
°F) en onder zeer ongunstige omstandig-
heden niet worden ontdooid en is niet be-
schikbaar voor de uitlaatgasreiniging.
1.
Auto binnen de aangegeven afstand
naar een warmere omgeving met een
omgevingstemperatuur hoger dan -11
°C (+13 °F) rijden, bv. een garage.
Als er voldoende AdBlue
dooid is, verdwijnt de storingmelding.
of
Storing in SCR-sys-
teem
De controlelampjes branden geel of wit.
Daarnaast kan een tekstmelding worden
weergegeven.
Storing in het SCR-systeem of SCR-sys-
teem niet gevuld met AdBlue
norm voldoet.
1.
Direct een hiervoor gekwalificeerde
specialist opzoeken en het systeem la-
ten controleren.
Of:
AdBlue® kan door lange perioden van koud
weer met temperaturen onder -11 °C (+13
°F) en onder zeer ongunstige omstandig-
heden niet worden ontdooid en is niet be-
schikbaar voor de uitlaatgasreiniging.
1.
Auto binnen de aangegeven afstand
naar een warmere omgeving met een
omgevingstemperatuur hoger dan -11
°C (+13 °F) rijden, bv. een garage.
Als er voldoende AdBlue
dooid is, verdwijnt de storingmelding.
300
Brandstof en uitlaatgasreiniging
hoofdstuk op pag. 295.
Let voor een langdurige goede werking van
de motor op het volgende:
— Alleen voor de auto geschikte brandstof-
®
dat aan de
— Nooit de brandstoftank helemaal leegrij-
— Niet te veel motorolie bijvullen → pag.
— De auto niet aanslepen, maar starthulp
Als u tijdens het rijden cilinderoverslag, ver-
mogensverlies of slecht ronddraaien van de
motor constateert, verlaag de snelheid dan
direct en laat de auto door een hiervoor ge-
kwalificeerde specialist controleren. Onver-
brande brandstof zou anders in het uitlaat-
systeem en dus in de atmosfeer kunnen ko-
men. Bovendien kunnen de uitlaatgasrele-
®
aanwezig en ont-
vante componenten door oververhitting
worden beschadigd.
achtige uitlaatgaslucht ontstaan.
®
dat aan de
hoofdstuk op pag. 295.
Dieselmotoren
Functie regeneratie
Bij de regeneratie van het roetfilter wordt
het verzamelde roet binnen het roetfilter
tot as verbrand, zodat het filter niet ver-
stopt raakt. De regeneratie vindt met perio-
dieke tussenpozen plaats bij hoge tempe-
raturen. Om hoge temperaturen in het roet-
filter te verkrijgen, wordt extra diesel in de
motor gespoten, die in de dieseloxidatieka-
talysator wordt verbrand en daarmee de
regeneratie mogelijk maakt.
Afhankelijk van het rijprofiel van de be-
stuurder en de belasting van de motor
®
aanwezig en ont-
wordt de ingespoten hoeveelheid diesel
Katalysator
Raadpleeg
aan het begin van dit
fen tanken → pag. 291.
den.
332.
gebruiken.
Ook bij een optimaal werkend uitlaat-
gasreinigingssysteem kan een zwavel-
Roetfilter
Raadpleeg
aan het begin van dit