Afb. 29 Inbouwplaats en werkingsgebied
van de bijrijdersvoorairbag (principeafbeel-
ding)
WAARSCHUWING
Een verkeerde zithouding kan de juiste
werking van de voorairbag belemmeren
en zware verwondingen veroorzaken.
·
Houd het stuurwiel tijdens het rijden al-
tijd met beide handen vast aan de zij-
kant aan de buitenste rand in de stand
"kwart over negen".
·
Verstel de bestuurdersstoel zo dat er
ten minste 25 cm (circa 10 inch) ruimte
tussen de borstkas en het midden van
het stuurwiel is. Als u om lichamelijke
redenen niet aan deze eis kunt voldoen,
neem dan beslist contact op met een
hiervoor gekwalificeerde specialist.
·
Verstel de bijrijdersstoel zo dat de
grootst mogelijke afstand tussen de bij-
rijder en het dashboard bestaat.
Bijrijdersvoorairbag buiten werk-
ing stellen en in paraatheid bren-
gen
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 52.
Afb. 30 Aan de kopse kant van het dash-
board: Sleutelschakelaar voor het buiten
werking stellen en in paraatheid brengen van
de bijrijdersvoorairbag
Als er een kinderzitje met de rug naar
het dashboard gekeerd op de bijrijders-
stoel wordt bevestigd, moet de bijrij-
dersvoorairbag buiten werking worden
gesteld!
Landspecifieke voorschriften voor het ge-
bruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel in
acht nemen.
Het buiten werking stellen van de bijrijders-
voorairbag is niet in alle landen beschik-
baar. Als zich in de auto geen sleutelscha-
kelaar bevindt, kan de bijrijdersvoorairbag
alleen door een hiervoor gekwalificeerde
specialist buiten werking worden gesteld.
Bijrijdersvoorairbag in paraatheid
Afb. 31 In de dakconsole: Controlelampje
voor in paraatheid zijnde bijrijdersvoorairbag
Het gele controlelampje voor
de in paraatheid zijnde bijrij-
dersvoorairbag brandt onge-
Airbagsysteem
55