Advertenties
1.
Om een rijstand in te schakelen, het
rempedaal intrappen.
Zie ook: Parkeerrem → pag. 188.
Noodontgrendeling van de keuzehen-
delvergrendeling
Als bij uitval van de stroomvoorziening, bv.
bij een ontladen 12 volt accu, de auto moet
worden afgesleept, moet een noodont-
grendeling van de keuzehendel worden uit-
gevoerd. De hulp van een specialist inscha-
kelen.
Noodprogramma
Als op het display in het instrumentenpa-
neel alle aanduidingen van de keuzehen-
delstanden diapositief zijn, is er sprake van
een storing in het systeem. De automati-
sche transmissie draait in een noodpro-
gramma. In het noodprogramma kan er
nog met de auto gereden worden, echter
met een lagere snelheid en niet in alle ver-
snellingen.
Met de automatische transmissie kunt
u dan soms niet meer in de achteruitver-
snelling rijden.
1.
In alle gevallen de automatische trans-
missie direct door een hiervoor gekwali-
ficeerde specialist laten controleren.
Auto beweegt ondanks ingeschakelde
rijstand niet
Wanneer de auto niet in de gewenste rich-
ting beweegt, is de rijstand door het sys-
teem mogelijk niet correct ingeschakeld.
1.
Rempedaal intrappen en de rijstand op-
nieuw kiezen.
2. Beweegt de auto nog altijd niet in de
gewenste richting, dan is er sprake van
een systeemstoring. De hulp van een
specialist inschakelen en het systeem
laten controleren.
WAARSCHUWING
Zet nooit de parkeervergrendeling los zo-
lang de parkeerrem is uitgeschakeld. Op
hellingen of afdalingen kan de auto an-
ders onvoorzien in beweging komen en
daardoor ongevallen en zware verwon-
dingen veroorzaken.
LET OP
Als de auto met afgezette motor en de keu-
zehendel in de neutrale stand N voor een
langere periode of met hoge snelheid rolt
(bv. bij het afslepen), wordt de automati-
sche transmissie beschadigd.
LET OP
·
Als de eerste keer wordt aangegeven dat
de transmissie oververhit is, zet de auto
dan veilig stil of rijd sneller dan 20 km/h
(12 mph).
·
Als de tekstmelding en de akoestische
waarschuwing zich ongeveer elke 10 se-
conden herhalen, moet u de auto onmid-
dellijk veilig stilzetten en de motor afzet-
ten. Laat de transmissie afkoelen.
·
Rijd pas verder als de akoestische waar-
schuwing niet meer klinkt om schade aan
de transmissie te voorkomen. Zolang de
transmissie oververhit is, moeten wegrij-
den vanuit stilstand en stapvoets rijden
worden vermeden.
Auto StartStop
Auto StartStop
Auto StartStop zet automatisch de motor
af tijdens het stoppen en terwijl de auto
stilstaat. Zo nodig start de motor weer au-
tomatisch.
Controlelampjes
Als het controlelampje
StartStop beschikbaar en is automatisch
afzetten van de motor actief.
Als het controlelampje
StartStop niet beschikbaar →
Auto StartStop inschakelen
De functie wordt elke keer dat het contact
wordt ingeschakeld, automatisch geacti-
veerd.
Auto's met schakeltransmissie:
1.
Bij uitrollen of stilstand van de auto uit
de versnelling schakelen en koppelings-
Auto StartStop
brandt, is Auto
brandt, is Auto
.
151
Advertenties
