Advertenties
·
Blijf altijd oplettend en vertrouw niet al-
leen op het systeem. De verantwoorde-
lijkheid voor alle rijtaken ligt altijd bij de
bestuurder.
·
Houd rekening met de grenzen van de
sensoren en de systeemgrenzen van de
afzonderlijke systemen.
·
Pas snelheid en afstand ten opzichte
van voor u rijdende voertuigen altijd aan
het zicht, het weer en de weg- en ver-
keersomstandigheden aan.
·
Wees altijd gereed om automatische
ingrepen te overrulen of af te breken.
·
Let op de weergaven op het display in
het instrumentenpaneel en handel in
overeenstemming met de weergaven
als de verkeerssituatie dit toelaat.
·
Gebruik de bestuurdershulpsystemen
niet als u een probleem of schade ver-
moedt.
Grenzen van de sensoren
Raadpleeg
aan het begin van dit
hoofdstuk op pag. 159.
Grenzen van de radarsensoren
In de volgende situaties kunnen bestuur-
dershulpsystemen die gebruik maken van
de radarsensoren onverwacht, te laat of
helemaal niet reageren:
— Ritten bij slechte weersomstandigheden,
bv. hevige regen, sneeuw of veel opspat-
tend water.
— Ritten langs wegwerkzaamheden, tun-
nels of tolpoorten.
— Ritten op bochtige wegen, bv. bergwe-
gen.
— Voor heuveltoppen of dalen.
— Ritten in het terrein.
— Ritten in parkeergarages.
— Ritten op wegen met verzonken metalen
objecten, zoals spoorrails.
— Ritten op wegen met los grind.
— In complexe rijsituaties, bv. bij vluchtheu-
vels.
160
Bestuurdershulpsystemen
— Na geweldsinwerking op de onderdelen
van de radarsensoren, bv. na een kop-
staartbotsing.
— Als de radarsensoren afgedekt, vuil, ver-
steld of beschadigd zijn.
Grenzen van de camera achter de voor-
ruit
In de volgende situaties kunnen bestuur-
dershulpsystemen die gebruik maken van
de camera achter de voorruit onverwacht,
te laat of helemaal niet reageren:
— Voor heuveltoppen of dalen.
— Ritten langs wegwerkzaamheden.
— Ritten in het terrein.
— Ritten bij slechte weersomstandigheden,
bv. hevige regen, sneeuw, mist of veel
opspattend water, en slechte wegom-
standigheden.
— Bij laagstaande zon, duisternis of verblin-
ding door tegemoetkomende voertuigen.
— Als de camera tijdelijk niet beschikbaar is
vanwege langdurige blootstelling aan di-
rect zonlicht of hoge omgevingstempera-
turen.
— Als het cameravenster afgedekt, vuil of
beschadigd is.
— Als de camera versteld is.
Vertraagde reactie
Als de sensoren zijn blootgesteld aan mili-
eu-invloeden die de werking beïnvloeden,
kunnen de bestuurdershulpsystemen dit
pas met vertraging herkennen. Daarom
kunnen mogelijke functiebeperkingen bij
het begin van de rit en tijdens het rijden pas
met vertraging worden weergegeven.
Grenzen in bepaalde rijsituaties
Afb. 107 Rijden door bocht
De sensoren meten altijd rechtuit. Daarom
kunnen voertuigen in scherpe bochten per
Advertenties
