Sluiten
De toets
2
in de achterklep indrukken en
#
buiten het zwenkbereik van de achterklep
gaan staan.
of
De toets q van de sleutel langer dan
#
0,5 seconden indrukken.
De automatische beweging wordt gestart en
de achterklep sluit.
Tijdens het sluiten knippert de sluittoets
en klinken er twee geluidssignalen.
Automatische beweging onderbreken
De toets
1
in de handgreep opnieuw indruk‐
#
ken.
of
De sluittoets
2
in de achterklep opnieuw
#
indrukken.
of
De toets q van de sleutel opnieuw langer
#
dan 0,5 seconden indrukken.
Openingshoek van de achterklep instellen
Eindstand instellen
De openingshoek van de achterklep kan worden
ingesteld door de gewenste stand als eindstand
op te slaan.
De achterklep openen en in de gewenste
#
stand de automatische beweging stoppen.
of
De achterklep openen en handmatig in de
#
gewenste stand zwenken.
De sluittoets q in de achterklep zo lang
#
ingedrukt houden, tot de bevestigingstoon
eenmaal klinkt.
De actuele stand van de achterklep is opge‐
slagen als eindstand.
Terugzetten in de maximale openingshoek
De achterklep openen.
#
De sluittoets q in de achterklep zo lang
#
ingedrukt houden, tot de bevestigingstoon
tweemaal klinkt.
De opgeslagen eindstand is gewist en de ach‐
terklep opent weer maximaal.
Achterklep initialiseren
Na een functiestoring of spanningsonderbreking
moet de achterklep opnieuw worden geïnitiali‐
seerd.
Wanneer de achterklep geopend is: De ach‐
#
terklep met de hand sluiten.
De toets in de handgreep van de achterklep
#
kort indrukken, buiten het zwenkbereik van
de achterklep gaan staan en de achterklep
openen.
Als de achterklep volledig geopend is, de
#
sluittoets q in de achterklep indrukken en
2
buiten het zwenkbereik van de achterklep
gaan staan.
De achterklep sluit. Als de achterklep volledig
gesloten is, is deze geïnitialiseerd en gereed
voor gebruik.
%
Als de toets q van de sleutel geprogram‐
meerd is voor de bediening van de achterklep
(
pagina 66), kunt u de achterklep ook
/
met de sleutel openen en sluiten.
Achterruit openen en sluiten
& GEVAAR Gevaar voor vergiftiging door
uitlaatgassen
Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaat‐
gassen, bijvoorbeeld koolmonoxide, uit. Als
de achterruit geopend is terwijl de motor
draait, kunnen vooral tijdens het rijden uit‐
laatgassen het interieur binnendringen.
Altijd de motor afzetten voordat u de
#
achterruit opent.
Nooit met een geopende achterruit rij‐
#
den.
Openen en sluiten
65