118 Licht en zicht
Ruitenwisserbladen aanbrengen
Het nieuwe ruitenwisserblad in de richting
#
van de pijl
1
in de ruitenwisserarm aanbren‐
gen.
De schuif
2
in de richting van de pijl
#
schuiven, tot deze in de vergrendelingspositie
vergrendelt.
De bevestiging van het ruitenwisserblad con‐
#
troleren.
De ruitenwisserarmen weer naar de voorruit
#
klappen.
Onderhoudsindicatie
De beschermfolie
1
#
catoren op de punten van de nieuw gemon‐
teerde ruitenwisserbladen verwijderen.
Wanneer de onderhoudsindicator van zwart naar
geel verkleurt, moeten de wisserbladen vervan‐
gen worden.
%
De duur van het verkleuren is afhankelijk van
de gebruiksomstandigheden.
3
van de onderhoudsindi‐
Ruitenwisserbladen achterruit vervangen
Achterklep
De ruitenwisserarm
#
wegklappen, tot deze in de vervangingspositie
vergrendelt.
De ruitenwisserarm
#
ruitenwisserblad
2
van de ruitenwisserarm verwijderen.
Het nieuwe ruitenwisserblad
#
wisserarm
1
aanbrengen.
De ruitenwisserarm
#
ruitenwisserblad
2
pijl drukken, tot deze vergrendelt.
De bevestiging van het ruitenwisserblad
#
controleren.
De ruitenwisserarm
#
klappen.
Spiegel
Buitenspiegels bedienen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door voertuiginstellingen tijdens het
rijden
U kunt in de volgende situaties de controle
over de auto verliezen:
Wanneer tijdens het rijden de bestuur‐
R
dersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel
of de spiegels worden ingesteld.
Wanneer tijdens het rijden de veiligheids‐
R
gordel wordt omgegespt.
Voordat het aandrijfsysteem wordt
#
gestart: De bestuurdersstoel, de hoofd‐
steunen, het stuurwiel of de spiegels
instellen en de veiligheidsgordel omges‐
pen.
1
van de achterruit
1
vasthouden en het
in de richting van de pijl
2
op de ruiten‐
1
vasthouden en het
tegen de richting van de
2
1
weer op de achterruit