Download Print deze pagina

Mercedes-Benz EQV 2020 Handleiding pagina 51

Advertenties

48
Veiligheid voor inzittenden
Kinderzitjesbevestigingssysteem met de vei‐
ligheidsgordel op de zitplaats achterin beves‐
tigen
Bij de montage van een kinderzitjesbevestigings‐
systeem dat met de veiligheidsgordels wordt
bevestigd het volgende in acht nemen:
O Altijd de montage- en gebruikshandleiding
van de fabrikant van het gebruikte kinderzit‐
jesbevestigingssysteem in acht nemen.
O Voor een kinderzitjesbevestigingssysteem
van de categorie "Universal" of "Semi-Univer‐
sal" controleren of dit voor de zitplaats van
het voertuig is toegestaan.
De aanwijzingen onder "Geschiktheid van de
zitplaatsen voor de bevestiging van kinderzit‐
jesbevestigingssystemen" in acht nemen
(
pagina 46).
/
O Bij gebruik van een babyschaal van de
groepen 0/0+ en een naar achteren
gericht kinderzitjesbevestigingssysteem
van groep I op een zitplaats achterin: De
voorstoel zo instellen, dat deze het kinderzit‐
jesbevestigingssysteem niet raakt.
O Bij gebruik van een naar voren gericht
kinderzitjesbevestigingssysteem van de
groep I: Indien mogelijk de hoofdsteunen
van de betreffende stoel uitbouwen.
Na het uitbouwen van het kinderzitjesbeves‐
tigingssysteem de hoofdsteun direct aan‐
brengen en alle hoofdsteunen correct instel‐
len.
O De leuning van een naar voren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem moet zo volle‐
dig mogelijk tegen de rugleuning van de zit‐
plaats achterin aan liggen.
O Bij bepaalde kinderzitjesbevestigingssyste‐
men van de gewichtsgroepen II of III kan het
gebeuren dat het kinderzitjesbevestigings‐
systeem niet op de maximumgrootte kan
worden ingesteld, bijvoorbeeld door mogelijk
contact met het dak.
O Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag
niet onder spanning en/of getordeerd tussen
het dak en het zitvlak worden ingebouwd.
Indien mogelijk de zittinghoek overeenkom‐
stig instellen.
O Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag
niet door de hoofdsteun worden belast. De
hoofdsteunen overeenkomstig instellen.
O Ervoor zorgen dat de voeten van het kind de
voorstoel niet kunnen raken. De voorstoel zo
nodig iets naar voren zetten.
Het kinderzitjesbevestigingssysteem monte‐
#
ren.
Het draagvlak van het kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem moet volledig op het zitvlak van
de zitplaats achterin rusten.
Altijd de correcte ligging van de schoudergor‐
#
del vanaf de gordeldoorvoeropening van het
voertuig naar de schoudergordelgeleiding van
het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht
nemen.
De schoudergordelband moet vanaf de gor‐
deldoorvoeropening naar voren en omlaag
verlopen.
Aanwijzingen met betrekking tot voertuigen
zonder automatische uitschakeling van de bij‐
rijdersairbag
Sticker zichtbaar bij geopende bijrijdersdeur
Voertuigen zonder automatische uitschakeling
van de bijrijdersairbag hebben aan bijrijderszijde
een speciale sticker op de cockpit.
Als u de sleutel in het contactslot in de stand 2
draait, gaan de controlelampjes PASSENGER AIR
BAG OFF en PASSENGER AIR BAG ON kort bran‐
den. Dit heeft echter geen functie en is geen aan‐
wijzing voor de automatische uitschakeling van
de bijrijdersairbag.

Advertenties

loading