Download Print deze pagina

Mercedes-Benz EQV 2020 Handleiding pagina 30

Advertenties

Veiligheidssysteem
Beschermingspotentieel van het veiligheids‐
systeem
Het veiligheidssysteem omvat de volgende com‐
ponenten:
Veiligheidsgordelsysteem
R
Airbags
R
Kinderzitjesbevestigingssysteem
R
Kinderzitjebevestigingen
R
Het veiligheidssysteem kan bij een ongeval moge‐
lijk contact van de inzittenden met delen van het
interieur vermijden. Bovendien kan het veilig‐
heidssysteem bij een ongeval de belastingen voor
de inzittenden reduceren.
Alleen een correct omgegespte veiligheidsgordel
kan adequaat beschermingspotentieel bieden.
Afhankelijk van de herkende ongevalssituatie vor‐
men gordelspanners en/of airbags een aanvulling
op de correct omgegespte veiligheidsgordel. De
gordelspanners en/of airbags worden niet bij elk
ongeval geactiveerd.
Om ervoor te zorgen dat het veiligheidssysteem
zijn beschermingspotentieel kan behalen, moet
elke inzittende de volgende aanwijzingen in acht
nemen:
De veiligheidsgordel correct omgespen.
R
Zo rechtop mogelijk zitten, met de rug tegen
R
de rugleuning.
Indien mogelijk zo zitten dat de voeten op de
R
vloer staan.
Personen kleiner dan 1,50 m moeten altijd in
R
een voor Mercedes-Benz-voertuigen geschikt
aanvullend veiligheidssysteem worden bevei‐
ligd.
Geen enkel modern systeem kan echter verwon‐
dingen en overlijden in elke ongevalssituatie vol‐
ledig uitsluiten. Zo bieden veiligheidsgordels en
airbags in het algemeen geen bescherming tegen
voorwerpen die van buitenaf het voertuig binnen‐
dringen. Ook het risico van verwondingen door de
zich ontplooiende airbag kan niet volledig worden
uitgesloten.
Veiligheid voor inzittenden
Beperking van het beschermingspotentieel
van het veiligheidssysteem
& WAARSCHUWING Letsel‑ of levensge‐
vaar door wijzigingen aan het veiligheids‐
systeem
Door veranderingen aan het veiligheidssys‐
teem kan dit de inzittenden niet meer zoals
bedoeld beschermen.
Nooit onderdelen van het veiligheidssys‐
#
teem wijzigen.
Geen ingrepen aan de bedrading en
#
elektronische onderdelen of de software
daarvan uitvoeren.
Wanneer het voertuig moet worden aangepast
aan een persoon met een lichamelijke handicap,
wendt u zich dan tot een gekwalificeerde werk‐
plaats.
Mercedes-Benz adviseert om voertuigaanpassin‐
gen te gebruiken die Mercedes-Benz voor uw
voertuig heeft goedgekeurd.
Functionaliteit van het veiligheidssysteem
Bij ingeschakeld contact gaat het waarschuwings‐
lampje veiligheidssysteem 6 tijdens de zelf‐
diagnose branden. Deze dooft uiterlijk enkele
seconden na het starten van het voertuig. De
onderdelen van het veiligheidssysteem zijn dan
gereed voor gebruik.
Werking van het veiligheidssysteem vertoont
een storing
In de volgende gevallen is een storing van het vei‐
ligheidssysteem aanwezig:
Bij ingeschakeld contact gaat het waarschu‐
R
wingslampje veiligheidssysteem 6 niet
branden.
Tijdens het rijden gaat het waarschuwings‐
R
lampje veiligheidssysteem 6 continu of
herhaaldelijk branden.
& GEVAAR Levensgevaar door storingen
van het veiligheidssysteem
Onderdelen van het veiligheidssysteem kun‐
nen onbedoeld worden geactiveerd of bij een
ongeval niet zoals bedoeld worden geacti‐
veerd. Bij een ongeval kan het gebeuren dat
het hoogspanningsboordnet niet zoals
bedoeld wordt uitgeschakeld.
27

Advertenties

loading