®
PRE-SAFE
-systeem
Werking van PRE-SAFE
denbescherming)
®
De PRE-SAFE
kan bepaalde kritieke rijsituaties
herkennen en preventieve maatregelen ter
bescherming van de inzittenden nemen.
De volgende maatregelen kunnen door de PRE-
®
SAFE
onafhankelijk van elkaar worden geno‐
men:
Veiligheidsgordels van de chauffeursstoel en
R
bijrijdersstoel voorspannen.
Zijruiten sluiten.
R
Voertuigen met schuifdak: Het schuifdak
R
sluiten.
Voertuigen met geheugenfunctie: Een gun‐
R
stiger zitpositie van de bijrijdersstoel instel‐
len.
* AANWIJZING Beschadiging door voor‐
werpen in de beenruimte of achter de
stoel
Door de automatische instelling van de stand
van de stoel kan de stoel en/of het voorwerp
worden beschadigd.
Voorwerpen op een geschikte plaats
#
opbergen.
Maatregelen van het PRE-SAFE
ongedaan maken
Als er geen ongeval plaatsvindt, worden de pre‐
ventieve maatregelen ongedaan gemaakt.
Bepaalde instellingen dient u zelf uit te voeren.
Als de gordelvoorspanning niet afneemt, de
#
rugleuning iets naar achteren zetten.
De gordelvoorspanning komt los.
Automatische maatregelen na een ongeval
Afhankelijk van de soort en de ernst van het
ongeval, en afhankelijk van de uitrusting van het
voertuig, kunnen bijvoorbeeld de volgende maat‐
regelen worden gestart:
Alarmknipperlichtinstallatie inschakelen
R
Automatische noodoproep activeren
R
(
pagina 297)
/
Aandrijfsysteem en hoogspanningsboordnet
R
uitschakelen
®
(preventieve inzitten‐
®
-systeem
Veiligheid voor inzittenden
Deuren ontgrendelen
R
Zijruiten voor omlaagbrengen
R
Interieurverlichting inschakelen
R
Kinderen veilig in het voertuig vervoeren
Altijd in acht nemen wanneer kinderen meer‐
ijden
%
Eveneens beslist de situatie-afhankelijke vei‐
ligheidsaanwijzingen in acht nemen. Wanneer
kinderen meerijden, kunt u op die manier
mogelijke risico's herkennen en gevaren ver‐
mijden (
pagina 38).
/
Wees consequent
Besef dat nalatigheid bij het beveiligen van kinde‐
ren in kinderzitjesbevestigingssystemen ernstige
gevolgen kan hebben. Wees altijd consequent en
beveilig uw kind voor iedere rit zorgvuldig.
Mercedes-Benz adviseert voor een betere
bescherming van kinderen jonger dan 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m, de volgende aanwijzingen
beslist in acht te nemen:
Een kind altijd beveiligen in een voor uw
R
Mercedes-Benz geschikt kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem.
Het kinderzitjesbevestigingssysteem moet
R
geschikt zijn voor de leeftijd, het gewicht en
de lengte.
De zitplaats van het voertuig moet geschikt
R
zijn voor het in te bouwen kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem (
pagina 42).
/
Een kinderzitjesbevestigingssysteem altijd op een
geschikte zitplaats achterin monteren. Uit de
ongevallenstatistiek blijkt, dat op de zitplaatsen
achterin beveiligde kinderen veiliger zijn dan op
de bijrijdersstoel beveiligde kinderen.
Uit de ongevallenstatistieken blijkt, dat kinderen
die op de zitplaatsen achterin zijn beveiligd, veili‐
ger zijn dan kinderen die op de voorstoel zijn
beveiligd. Daarom adviseert Mercedes-Benz drin‐
gend het kinderzitjesbevestigingssysteem bij
voorkeur op een zitplaats achterin te monteren.
37