In de volgende gevallen geen transporthulpmid‐
delen en sjormiddelen gebruiken:
bij ontbrekende of onleesbare keurmerken
R
bij garenbreuken of beschadigingen aan dra‐
R
gende naden of andere sporen van scheurvor‐
ming
bij ponsgaten, vervormingen, knikken of
R
andere beschadigingen
bij beschadigingen aan span- of verbindings‐
R
elementen
Dergelijke transporthulpmiddelen en sjormidde‐
len zijn versleten, onbruikbaar en moeten worden
vervangen. Wanneer versleten transporthulpmid‐
delen en sjormiddelen worden gebruikt, is de
lading niet voldoende gezekerd.
Na een ongeval een beschadigde laadruimtebo‐
dem of een beschadigde laadvloer, de sjorogen
en de sjormiddelen door een gekwalificeerde
werkplaats laten controleren.
Ook als de beladingsrichtlijnen geheel worden
opgevolgd, verhoogt de lading het risico op letsel
bij ongevallen. De aanwijzingen met betrekking
tot de ladingverankering (
deling van de lading (
/
nemen.
Eveneens de veiligheidsaanwijzingen met betrek‐
king tot de dragersystemen in acht nemen
(
pagina 283).
/
Voor het beladen
De bandenspanning controleren en zo nodig cor‐
rigeren (
pagina 309).
/
Bij het beladen
Bij het beladen van het voertuig het volgende in
acht nemen:
Niet de toegestane asbelastingen en het toe‐
R
gestaan totaalgewicht van het voertuig over‐
schrijden.
Door het inbouwen van opties en accessoires
neemt het leeggewicht van het voertuig toe.
Daardoor verlaagt het maximaal nuttig laad‐
vermogen.
De aanwijzingen voor de verdeling van de
R
lading in acht nemen (
De aanwijzingen voor de ladingverankering
R
(
pagina 278) en de wettelijke bepalingen
/
van het land waarin u zich momenteel bevindt
in acht nemen.
pagina 278) en ver‐
/
pagina 277) in acht
pagina 277).
/
Na het beladen
Na het beladen van het voertuig het volgende in
acht nemen:
Vóór iedere rit en met regelmatige intervallen
R
tijdens een langere rit de bagage- en/of de
ladingverankering controleren.
Alle deuren en de achterklep sluiten.
R
De lichtbundel van de koplampen aanpassen
R
aan de beladingstoestand van het voertuig
(
pagina 107).
/
De bandenspanning overeenkomstig aanpas‐
R
sen aan de beladingstoestand van het voer‐
tuig (
pagina 309).
/
Uw rijstijl overeenkomstig aanpassen aan de
R
beladingstoestand.
Ladingverdeling
* AANWIJZING Beschadiging van de vloer‐
bekleding door ongelijkmatige belading
Te hoge puntbelastingen op de laadruimtebo‐
dem of op de laadvloer leiden tot verslechte‐
ring van de rijeigenschappen en kunnen de
vloerbekleding beschadigen.
De lading gelijkmatig verdelen. Daarbij
#
ervoor zorgen dat het totale zwaarte‐
punt van de lading altijd zo laag moge‐
lijk en tussen de assen bij de achteras
ligt.
De volgende aanwijzingen in acht nemen:
De lading altijd in de laadruimte met opge‐
R
klapte en vergrendelde rugleuningen vervoe‐
ren.
De lading altijd tegen de rugleuningen van de
R
achterbank of de voorstoelen aan leggen.
Grotere en zware lading zo ver mogelijk in de
R
rijrichting gezien naar voren tegen de achter‐
bank of de voorstoelen schuiven. De lading
stevig tegen de achterbank of de voorstoelen
aan laden.
De lading tevens met geschikte transport‐
R
hulpmiddelen en/of sjormiddelen beveiligen.
Niet tot boven de bovenzijde van de rugleu‐
R
ningen beladen.
Vervoeren 277