& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door beperkte herkenning van de
actieve afstandsassistent DISTRONIC
De actieve afstandsassistent DISTRONIC rea‐
geert niet of beperkt:
bij het schuin achter elkaar rijden of wis‐
R
selen van rijstrook
op voetgangers, dieren, tweewielers of
R
stilstaande voertuigen of onverwachte
obstakels
op complexe verkeerssituaties
R
op tegenliggers en kruisend verkeer
R
De actieve afstandsassistent DISTRONIC kan
in deze situaties niet waarschuwen of onder‐
steunend ingrijpen.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en overeenkomstig reage‐
ren.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC herkent
mogelijk smalle voorliggers niet, bijvoorbeeld
motorfietsen en schuin voor u rijdende voorlig‐
gers.
Actieve afstandsassistent DISTRONIC bedie‐
nen
Voorwaarden
Het voertuig is gestart. Eventueel kan het tot
R
twee minuten na het wegrijden duren, voordat
de actieve afstandsassistent DISTRONIC
bedrijfsklaar is.
Als de parkeerrem vrijgezet is.
R
®
Het ESP
is ingeschakeld en regelt niet.
R
De actieve parkeerassistent is niet ingescha‐
R
keld.
De transmissie staat in de stand h.
R
De deuren en de achterklep zijn gesloten.
R
De chauffeur heeft de veiligheidsgordel omge‐
R
gespt.
Omschakelen tussen limiter en actieve
afstandsassistent DISTRONIC
De toets
6
indrukken.
#
Het LIM-controlelampje
functie u hebt geselecteerd:
LIM-controlelampje gedoofd: De actieve
R
afstandsassistent DISTRONIC is geselec‐
teerd.
LIM-controlelampje brandt: De varia‐
R
bele limiter is geselecteerd.
Actieve afstandsassistent DISTRONIC active‐
ren
Activeren met actuele snelheid: De TEM‐
#
POMAT-hendel kort omhoog
aantippen en de voet van het gaspedaal
nemen.
De actuele snelheid is opgeslagen en wordt
op de snelheidsmeter weergegeven. Het mul‐
tifunctioneel display toont zoals in het menu
assistentieweergave kort de ingestelde voor‐
geschreven afstand en bovendien de opgesla‐
gen snelheid.
of
Activeren met opgeslagen snelheid: De
#
TEMPOMAT-hendel kort in de richting
trekken en de voet van het gaspedaal nemen.
De snelheid wordt weergegeven op de snel‐
heidsmeter. Het multifunctioneel display
toont zoals in het menu assistentieweergave
kort de ingestelde voorgeschreven afstand en
bovendien de opgeslagen snelheid.
%
Voertuigen met verkeerstekenassistent: Door
in de richting
4
aan de hendel te trekken
kan de door de verkeerstekenassistent her‐
kende snelheid worden ingesteld
(
pagina 171).
/
Rijden en parkeren 159
3
geeft aan welke
1
of omlaag
4
5