Tweede mobiele telefoon aanmelden (tweede
telefoonfunctie)
Voorwaarden
Er is al ten minste één mobiele telefoon via
R
®
Bluetooth
met het multimediasysteem ver‐
bonden.
Multimediasysteem:
©
Telefoon
4
5
í selecteren.
#
Nw. apparaat verbinden
#
De mobiele telefoon selecteren.
#
Apparaatnaam 1 + Apparaatnaam 2
#
ren.
De geselecteerde mobiele telefoon wordt ver‐
bonden met het multimediasysteem.
Mobiele telefoons onderling wisselen (tweede
telefoonfunctie)
Multimediasysteem:
©
Telefoon
4
5
De twee mobiele telefoons worden afzonderlijk
weergegeven in verschillende tabbladen.
Het tabblad met de gewenste mobiele tele‐
#
foon selecteren.
De mobiele telefoon in het geselecteerde tab‐
blad is de mobiele telefoon op de voorgrond.
De submenu's in het menu Telefoon, met uit‐
zondering van de telefooninstellingen, hebben
betrekking op de mobiele telefoon op de
voorgrond. In de telefooninstellingen kunnen
instellingen voor beide mobiele telefoons wor‐
den uitgevoerd.
Functie van een mobiele telefoon wijzigen
Voorwaarden
Minstens één mobiele telefoon is via Blue‐
R
®
tooth
met het multimediasysteem verbon‐
den (
pagina 252).
/
Multimediasysteem:
©
Telefoon
4
5
Functie activeren
De apparatenmanager í selecteren.
#
In de regel van een mobiele telefoon een grijs
#
symbool selecteren.
De betreffende functie wordt geactiveerd.
Functie deactiveren
í selecteren.
#
selecteren.
selecte‐
MBUX multimediasysteem 253
Eén functie is actief: In de regel van een
#
mobiele telefoon het gekleurde symbool
selecteren.
De mobiele telefoon wordt losgekoppeld van
het multimediasysteem.
Meerdere functies zijn actief: In de regel
#
van een mobiele telefoon een gekleurd sym‐
bool selecteren.
De betreffende functie wordt gedeactiveerd.
Mobiele telefoon vervangen
Multimediasysteem:
©
Telefoon
4
5
í selecteren.
#
Geen geautoriseerde mobiele telefoon
#
aanwezig:
Nw. apparaat verbinden
ren.
Een mobiele telefoon selecteren.
#
Nieuw geautoriseerde mobiele telefoon:
#
De nummercode op de mobiele telefoon
bevestigen.
Gebruik in single-telefoonmodus
Apparaatnaam
selecteren.
#
Een nieuw geautoriseerde mobiele telefoon
wordt in de single-telefoonmodus verbonden.
Wanneer de mobiele telefoon al geautoriseerd
is en in de single-telefoonmodus was verbon‐
den, wordt deze weer in de single-telefoon‐
modus verbonden.
Wanneer een mobiele telefoon al geautori‐
seerd is en in de tweede telefoonfunctie met
een andere mobiele telefoon was verbonden,
wordt deze weer in de single-telefoonmodus
verbonden.
Gebruik in tweede telefoonfunctie
Apparaatnaam 1 + Apparaatnaam 2
#
ren.
Een nieuw geautoriseerde mobiele telefoon
wordt met de geselecteerde mobiele telefoon
in de tweede telefoonfunctie verbonden.
Wanneer de mobiele telefoon al geautoriseerd
is en in de single-telefoonmodus was verbon‐
den, wordt deze voortaan met de geselec‐
teerde mobiele telefoon in de tweede tele‐
foonfunctie verbonden.
Wanneer de mobiele telefoon eerder met een
andere mobiele telefoon was verbonden,
wordt deze verbinding verbroken.
selecte‐
selecte‐