148 Rijden en parkeren
Parkeren
Voertuig afzetten
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len en letsel als kinderen zonder toezicht
in het voertuig worden achtergelaten
Wanneer kinderen zonder toezicht in het voer‐
tuig achterblijven, kunnen zij met name:
Portieren openen en daardoor andere per‐
R
sonen of verkeersdeelnemers in gevaar
brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden
R
gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en
R
bijvoorbeeld bekneld raken.
Bovendien kunnen kinderen het voertuig in
beweging zetten, door bijvoorbeeld:
De parkeerrem vrij te zetten.
R
De transmissiestand te wijzigen.
R
Het voertuig te starten.
R
Kinderen nooit zonder toezicht in het
#
voertuig laten.
Bij het verlaten van het voertuig altijd de
#
sleutel meenemen en het voertuig ver‐
grendelen.
De sleutel buiten bereik van kinderen
#
bewaren.
* AANWIJZING Beschadiging van het voer‐
tuig of de aandrijflijn door wegrollen
Het voertuig altijd overeenkomstig de
#
wettelijke voorschriften verkeersveilig
parkeren.
Het voertuig altijd correct tegen wegrol‐
#
len beveiligen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len en letsel bij niet-vastgezette parkeer‐
rem
Als het voertuig met ingeschakelde parkeer‐
stand j wordt geparkeerd en de parkeerrem
niet is ingeschakeld, kan het voertuig wegrol‐
len.
De ingeschakelde parkeerstand j is geen
volledige vervanging van de parkeerrem.
Er bestaat gevaar voor letsel en ongevallen!
Het voertuig tegen wegrollen beveiligen
#
zoals hieronder beschreven.
De volgende punten in acht nemen om te waar‐
borgen dat het voertuig correct tegen onbedoeld
wegrollen is beveiligd.
Altijd de parkeerrem bedienen.
#
Op hellingen: De voorwielen in de richting
#
van de stoeprand draaien.
De transmissie in de stand j zetten.
#
De sleutel in de stand g draaien en het aan‐
#
drijfsysteem afzetten.
Elektrische parkeerrem
Aanwijzingen met betrekking tot de elektri‐
sche parkeerrem
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len en letsel als kinderen zonder toezicht
in het voertuig worden achtergelaten
Wanneer kinderen zonder toezicht in het voer‐
tuig achterblijven, kunnen zij met name:
Portieren openen en daardoor andere per‐
R
sonen of verkeersdeelnemers in gevaar
brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden
R
gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en
R
bijvoorbeeld bekneld raken.
Bovendien kunnen kinderen het voertuig in
beweging zetten, door bijvoorbeeld:
De parkeerrem vrij te zetten.
R
De transmissiestand te wijzigen.
R
Het voertuig te starten.
R
Kinderen nooit zonder toezicht in het
#
voertuig laten.
Bij het verlaten van het voertuig altijd de
#
sleutel meenemen en het voertuig ver‐
grendelen.
De sleutel buiten bereik van kinderen
#
bewaren.
Om de automatische functies storingsvrij te laten
verlopen moet de chauffeur een correcte zitposi‐
tie innemen (
pagina 75).
/
De werking van de elektrische parkeerrem is
afhankelijk van de boordnetspanning. Als de
boordnetspanning laag is of als er een storing in