Systeemgrenzen
De achteruitrijcamera werkt in onder andere de
volgende situaties slechts beperkt of helemaal
niet:
De achterklep is geopend.
R
Het regent hard, het sneeuwt of het is mistig.
R
De lichtomstandigheden zijn slecht, bijvoor‐
R
beeld 's nachts.
De omgeving wordt met een fluorescerend
R
licht verlicht, het mediadisplay kan flikkeren.
Er ontstaat een snelle temperatuurwisseling,
R
bijvoorbeeld wanneer in de winter vanuit de
kou een verwarmde garage wordt ingereden.
De omgevingstemperatuur zeer hoog is.
R
De cameralens is afgedekt, vervuild of besla‐
R
gen. De aanwijzingen voor het reinigen van de
achteruitrijcamera in acht nemen
(
pagina 292).
/
De camera of de achterzijde van het voertuig
R
is beschadigd. In dit geval de camera, de
stand en afstelling laten controleren bij een
gekwalificeerde werkplaats.
Door achterop het voertuig gemonteerde aanbou‐
wen, (bijvoorbeeld een achterfietsdrager), kunnen
het gezichtsveld en verdere functies van de ach‐
teruitrijcamera worden beperkt.
%
Het contrast van het mediadisplay kan nade‐
lig worden beïnvloed door invallend zonlicht
of andere lichtbronnen. Wees in dat geval
extra voorzichtig.
%
Het mediadisplay bij een aanzienlijke beper‐
king van de bruikbaarheid, bijvoorbeeld als
gevolg van pixelfouten, laten repareren of ver‐
vangen.
%
Voorwerpen die zich niet ter hoogte van de
bodem bevinden, verschijnen verder verwij‐
derd dan ze daadwerkelijk zijn. Daartoe
horen bijvoorbeeld:
de bumper van een geparkeerd voertuig
R
de achterzijde van een vrachtwagen
R
een schuinstaande paal
R
De hulplijnen van het camerabeeld alleen
gebruiken ter oriëntatie. Voorwerpen niet
dichter naderen dan tot de onderste horizon‐
tale hulplijn. Anders kunt u uw voertuig en/of
het voorwerp beschadigen.
360°-camera
Functie van de 360°-camera
Het systeem bestaat uit vier camera's. De came‐
ra's registreren de directe omgeving van het voer‐
tuig. Het systeem ondersteunt u bijvoorbeeld bij
het parkeren of bij slecht overzichtelijke uitritten.
De 360°-camera is slechts een hulpmiddel. Hij
kan uw waarneming van de omgeving niet vervan‐
gen. De chauffeur blijft altijd verantwoordelijk
voor het veilig manoeuvreren en parkeren. Bij het
manoeuvreren of parkeren mogen zich onder
andere geen personen, dieren of voorwerpen in
het manoeuvreergebied bevinden; dit controle‐
ren.
Het systeem verwerkt de beelden van de vol‐
gende camera's:
Achteruitrijcamera
R
Frontcamera
R
Twee zijcamera's in de buitenspiegels
R
Weergaven van de 360°-camera
Via de aan de onderzijde of aan de zijkant aange‐
brachte softkeys kunt u uit de volgende weerga‐
ven kiezen:
Weergave van de aan de onderkant aangebrachte
softkeys
1
Groothoekweergave vóór
2
Top View met beeld van de frontcamera
3
Top View met beeld van de zijcamera's voor‐
uit (velgenaanzicht van de voorwielen)
4
Groothoekweergave achter
5
Top View met beeld van de achteruitrijca‐
mera
6
Top View met beeld van de zijcamera's ach‐
teruit (velgenaanzicht van de achterwielen)
Rijden en parkeren 165