Download Print deze pagina

Mercedes-Benz EQV 2020 Handleiding pagina 313

Advertenties

310 Wielen en banden
Controleren of de velg of het ventiel lek
#
is.
Als de schade niet verholpen worden
#
kan, contact opnemen met een gekwali‐
ficeerde werkplaats.
Gegevens over de geadviseerde bandenspanning
voor de af fabriek op uw voertuig gemonteerde
banden vindt u in de bandenspanningstabel in de
tankdopklep en in de bandenspanningstabellen
(
pagina 310).
/
Gegevens over de geadviseerde bandenspanning
voor de af fabriek op uw voertuig gemonteerde
banden vindt u in de klep bij de linker B‑stijl en in
de bandenspanningstabellen (
Voor het controleren van de bandenspanning een
geschikte bandenspanningsmeter gebruiken. Het
uiterlijk van een band geeft geen uitsluitsel over
de bandenspanning.
Voertuigen met bandenspanningscontrole: De
bandenspanning kan ook via de boordcomputer
worden gecontroleerd.
De bandenspanning alleen corrigeren als de ban‐
den koud zijn. Voorwaarden voor koude banden:
Het voertuig heeft gedurende ten minste drie
R
uur geparkeerd gestaan zonder zonnestraling
op de banden.
Het voertuig heeft minder dan 1,6 km gere‐
R
den.
Een stijging van de bandentemperatuur van
10 °C verhoogt de bandenspanning circa 10 kPa
(0,1 bar, 1,5 psi). Hier rekening mee houden, als
de bandenspanning wordt gecontroleerd als de
banden warm zijn.
Overzicht bandenspanningstabel
pagina 310).
/
Daarnaast kunnen in de bandenspanningstabel
de bandenspanningen voor verschillende bela‐
dingstoestanden zijn aangegeven. Deze zijn in de
bandenspanningstabel gekenmerkt door een ver‐
schillend aantal personen en bagage. Het daad‐
werkelijke aantal zitplaatsen kan daarvan afwij‐
ken – informatie hierover vindt u in de voertuig‐
papieren.
De aangegeven waarden voor de bandenspanning
van een gedeeltelijk beladen voertuig zijn mini‐
mumwaarden, die een goed rijcomfort bieden.
U kunt ook de waarden voor een volledig beladen
voertuig gebruiken. Deze zijn altijd toegestaan. Bij
een gedeeltelijk beladen voertuig verslechtert
dan echter het rijcomfort, terwijl het energiever‐
bruik slechts minimaal wordt gereduceerd.
Bovendien wordt dan de bandenslijtage in het
midden van het loopvlak van de band verhoogd.
Voor het controleren van de bandenspanning een
geschikte bandenspanningsmeter gebruiken. Het
uiterlijk van een band geeft geen uitsluitsel over
de bandenspanning.
Bij voertuigen met elektronische bandenspan‐
ningscontrole kan de bandenspanning ook op de
boordcomputer worden opgevraagd.
Voor het beladen de bandenspanning corrigeren.
Bij beladen voertuig de bandenspanning controle‐
ren en zo nodig corrigeren.
De bandenspanning alleen corrigeren als de ban‐
den koud zijn. De banden zijn koud als aan de
beide volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het voertuig heeft gedurende ten minste drie
R
uur geparkeerd gestaan zonder zonlicht op de
banden.
Het voertuig heeft minder dan 1,6 km gere‐
R
den.
Een stijging van de bandentemperatuur van
10 °C verhoogt de bandenspanning circa 10 kPa
(0,1 bar, 1,5 psi). Hier rekening mee houden, als
de bandenspanning wordt gecontroleerd als de
banden warm zijn.
Een te lage of te hoge bandenspanning heeft de
volgende gevolgen:
verkort de levensduur van de banden
R
zorgt voor beschadiging van de banden
R
heeft een nadelige invloed op het rijgedrag en
R
daarmee op de rijveiligheid (bijvoorbeeld door
aquaplaning)

Advertenties

loading