Download Print deze pagina

Mercedes-Benz EQV 2020 Handleiding pagina 53

Advertenties

50
Veiligheid voor inzittenden
jesbevestigingssystemen" in acht nemen
(
pagina 46).
/
O Bij gebruik van een naar voren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem van de groep I:
Indien mogelijk de hoofdsteunen van de
betreffende stoel uitbouwen.
Na het uitbouwen van het kinderzitjesbeves‐
tigingssysteem de hoofdsteun direct aan‐
brengen en alle hoofdsteunen correct instel‐
len.
O De leuning van een naar voren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem moet zo volle‐
dig mogelijk tegen de rugleuning van de bij‐
rijdersstoel aan liggen.
O Bij bepaalde kinderzitjesbevestigingssyste‐
men van de gewichtsgroepen II of III kan het
gebeuren dat het kinderzitjesbevestigings‐
systeem niet op de maximumgrootte kan
worden ingesteld, bijvoorbeeld door mogelijk
contact met het dak.
O Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag
niet onder spanning en/of getordeerd tussen
het dak en het zitvlak worden ingebouwd.
O Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag
niet door de hoofdsteun worden belast. De
hoofdsteunen overeenkomstig instellen.
O Nooit voorwerpen, zoals een kussen, onder
of achter het kinderzitjesbevestigingssys‐
teem leggen.
De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achte‐
#
ren instellen en de stoel zo mogelijk in de
bovenste stand zetten.
De rugleuning zo rechtop mogelijk instellen.
#
Het kinderzitjesbevestigingssysteem monte‐
#
ren.
Het draagvlak van het kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem moet volledig op het zitvlak van
de bijrijdersstoel rusten.
Altijd de correcte ligging van de schoudergor‐
#
del vanaf de gordeldoorvoeropening van het
voertuig naar de schoudergordelgeleiding van
het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht
nemen.
De schoudergordelband moet vanaf de gor‐
deldoorvoeropening naar voren en omlaag
verlopen.
Indien noodzakelijk de gordeldoorvoerope‐
#
ning en de bijrijdersstoel overeenkomstig
instellen.
Kindersloten
Kindersloten voor deuren vergrendelen en
ontgrendelen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len en letsel als kinderen zonder toezicht
in het voertuig worden achtergelaten
Wanneer kinderen zonder toezicht in het voer‐
tuig achterblijven, kunnen zij met name:
Portieren openen en daardoor andere per‐
R
sonen of verkeersdeelnemers in gevaar
brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden
R
gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en
R
bijvoorbeeld bekneld raken.
Bovendien kunnen kinderen het voertuig in
beweging zetten, door bijvoorbeeld:
De parkeerrem vrij te zetten.
R
De transmissiestand te wijzigen.
R
Het voertuig te starten.
R
Kinderen nooit zonder toezicht in het
#
voertuig laten.
Bij het verlaten van het voertuig altijd de
#
sleutel meenemen en het voertuig ver‐
grendelen.
De sleutel buiten bereik van kinderen
#
bewaren.
& WAARSCHUWING Levensgevaar door
grote blootstelling aan kou of warmte in
de auto
Wanneer personen – in het bijzonder kinde‐
ren – langdurig aan hoge of lage temperatu‐
ren worden blootgesteld, bestaat gevaar voor
letsel of zelfs levensgevaar!
Personen – in het bijzonder kinderen –
#
nooit zonder toezicht in de auto laten.

Advertenties

loading