Download Print deze pagina

Mercedes-Benz EQV 2020 Handleiding pagina 165

Advertenties

162 Rijden en parkeren
HOLD-functie inschakelen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door ingeschakelde HOLD-functie bij
het verlaten van de auto
Als de auto wordt verlaten terwijl deze alleen
door de HOLD-functie wordt afgeremd, kan hij
in de volgende situaties wegrollen:
Wanneer er een storing optreedt in het
R
systeem of in de spanningsvoorziening.
Wanneer de HOLD-functie door bediening
R
van het gaspedaal of het rempedaal wordt
uitgeschakeld, bijvoorbeeld door een inzit‐
tende.
De auto bij het verlaten altijd tegen weg‐
#
rollen beveiligen.
* AANWIJZING Beschadiging van het voer‐
tuig door zelfstandig remmen
Wanneer een van de volgende functies inge‐
schakeld is, remt het voertuig in bepaalde
situaties automatisch:
Active Brake Assist System
R
Actieve afstandsassistent DISTRONIC
R
HOLD-functie
R
Om schade aan het voertuig te vermijden,
deze systemen in de volgende of vergelijkbare
situaties uitschakelen:
bij het slepen
#
in de wasstraat
#
Het rempedaal indrukken tot de melding
#
ë op het multifunctioneel display ver‐
schijnt.
De HOLD-functie is ingeschakeld. U kunt het
rempedaal loslaten.
%
Wanneer de HOLD-functie niet bij de eerste
bediening van het rempedaal wordt ingescha‐
keld, kort wachten en het opnieuw proberen.
HOLD-functie uitschakelen
Om weg te rijden het gaspedaal indrukken.
#
of
Het rempedaal indrukken, tot de melding
#
ë van het multifunctioneel display ver‐
dwijnt.
In de volgende situaties wordt de HOLD-functie
uitgeschakeld:
De actieve afstandsassistent DISTRONIC
R
wordt ingeschakeld.
De transmissie wordt in de stand j gezet
R
Het voertuig wordt met de elektrische par‐
R
keerrem beveiligd.
In de volgende situaties wordt het vastzetten van
het voertuig door de transmissiestand j en/of
de elektrische parkeerrem gewaarborgd:
De veiligheidsgordel steekt aan chauffeurs‐
R
zijde niet in het gordelslot of een deur of de
achterklep is geopend.
PARKTRONIC
Werking van de PARKTRONIC
De PARKTRONIC is een elektronische parkeer‐
hulp met ultrasone sensoren. Het systeem con‐
troleert met sensoren in de voor- en achterbum‐
per de omgeving van uw voertuig. De PARKTRO‐
NIC geeft de afstand tussen het voertuig en een
obstakel optisch en akoestisch weer.
De waarschuwingsgebieden vóór en achter het
voertuig worden aangegeven met verschillende
waarschuwingssignalen.
De PARKTRONIC is slechts een hulpmiddel. Hij
kan uw waarneming van de omgeving niet vervan‐
gen. De chauffeur blijft altijd verantwoordelijk
voor het veilig manoeuvreren en in- en uitparke‐
ren. Bij het manoeuvreren, in- en uitparkeren
mogen zich onder andere geen personen, dieren
of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevin‐
den; dit controleren.
Voorwaarden voor automatische activering:
Het contact is ingeschakeld.
R
Als de parkeerrem vrijgezet is.
R
De geselecteerde transmissiestand bepaalt of het
gebied voor of achter het voertuig wordt gecon‐
troleerd.
Alleen voor het voertuig:
Transmissiestand h
R
Voor en achter het voertuig:
Transmissiestand k
R
Transmissiestand i
R
Als uw voertuig achteruitrolt, bijvoorbeeld bij het
stoppen op een helling, controleert de PARKTRO‐

Advertenties

loading