58
Openen en sluiten
Als het contact ingeschakeld is en het voertuig
sneller dan 15 km/h rijdt, wordt het voertuig
automatisch vergrendeld.
Centrale-vergrendelingstoetsen (voertuigen met
mechanisch instelbare voorstoelen)
Centrale-vergrendelingstoetsen (voertuigen met
elektrisch instelbare voorstoelen)
Als het voertuig zich op een rollentestbank
bevindt, bestaat gevaar voor buitensluiten.
Inschakelen: De toets
#
vijf seconden ingedrukt houden.
Er klinkt een geluidssignaal.
Uitschakelen: De toets
#
vijf seconden ingedrukt houden.
Er klinkt een geluidssignaal.
Chauffeursdeur met noodsleutel ont- en ver‐
grendelen
%
Wanneer het voertuig volledig met de nood‐
sleutel moet worden vergrendeld, de borg‐
2
gedurende circa
1
gedurende circa
pennen van de deuren omlaagdrukken. Ver‐
volgens de chauffeursdeur met de noodsleu‐
tel vergrendelen.
Ontgrendelen: De noodsleutel tot de aanslag
#
in het deurslot van de chauffeursdeur steken
en linksom draaien.
De chauffeursdeur is ontgrendeld.
Vergrendelen: De noodsleutel tot de aanslag
#
in het deurslot van de chauffeursdeur steken
en rechtsom draaien.
De chauffeursdeur is vergrendeld.
%
Voertuigen met rechtse besturing: De
noodsleutel moet telkens in tegengestelde
richting worden gedraaid.
Schuifdeur
Schuifdeur van buitenaf openen en sluiten
& WAARSCHUWING Inklemgevaar door
niet vergrendelde, geopende schuifdeur
Op hellingen kan de schuifdeur vanzelf gaan
bewegen.
Daardoor kunt u of iemand anders bekneld
raken.
De geopende schuifdeur moet vergren‐
#
deld zijn; dit altijd controleren. De
schuifdeur daartoe openen tot de aan‐
slag.
* AANWIJZING Beschadiging van de
schuifdeur door verkeerd gebruik
Het gebruik van de onderste geleider van de
schuifdeur als trede kan leiden tot schade
aan de bekleding en/of het mechanisme van
de schuifdeur.
De onderste geleider van de schuifdeur
#
niet als trede gebruiken.
Openen