Advertenties
132 Rijden en parkeren
Hoe hoger de recuperatie, hoe sterker het voer‐
tuig tijdens het rollen wordt afgeremd en hoe
meer elektrische energie naar de hoogspannings‐
accu wordt geleid.
%
Na het opnieuw starten van het voertuig of
na het weer inschakelen van de transmissie‐
stand h is automatisch de recuperatiefase
h ingesteld.
Als daarvoor de recuperatiefase hà is
geselecteerd, blijft deze ook na het opnieuw
starten van het voertuig of na het weer
inschakelen van de transmissiestand h
ingesteld.
Recuperatie verhogen: Kort aan de stuur‐
#
wielschakelpaddle
Recuperatie verlagen: Kort aan de stuur‐
#
wielschakelpaddle
hà selecteren: Lang aan de stuurwiel‐
#
schakelpaddle
1
of
De volgende recuperatiefasen zijn beschikbaar:
hà Radarondersteunde recuperatie die
R
rekening houdt met de verkeerssituatie of
intelligente, anticiperende recuperatie met de
ECO-assistent
hq Geen recuperatie: Het voertuig rolt uit
R
h Normale recuperatie (standaardinstelling)
R
h± Versterkte recuperatie: Grotere vertra‐
R
ging van het voertuig bij deceleratie
h±± Maximale recuperatie: Maximale
R
vertraging van het voertuig bij deceleratie
Het multifunctioneel display toont de momenteel
ingestelde recuperatiefase in de transmissies‐
tandaanduiding, bijvoorbeeld h±.
1
trekken.
2
trekken.
2
trekken.
Sleutelstanden
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len en letsel als kinderen zonder toezicht
in het voertuig worden achtergelaten
Wanneer kinderen zonder toezicht in het voer‐
tuig achterblijven, kunnen zij met name:
Portieren openen en daardoor andere per‐
R
sonen of verkeersdeelnemers in gevaar
brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden
R
gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en
R
bijvoorbeeld bekneld raken.
Bovendien kunnen kinderen het voertuig in
beweging zetten, door bijvoorbeeld:
De parkeerrem vrij te zetten.
R
De transmissiestand te wijzigen.
R
Het voertuig te starten.
R
Kinderen nooit zonder toezicht in het
#
voertuig laten.
Bij het verlaten van het voertuig altijd de
#
sleutel meenemen en het voertuig ver‐
grendelen.
De sleutel buiten bereik van kinderen
#
bewaren.
g Sleutel aanbrengen en verwijderen
1 Spanningsvoorziening inschakelen
2 Contact inschakelen
3 Aandrijfsysteem starten
%
Als de sleutel niet bij het voertuig hoort, kan
deze toch in het contactslot worden
gedraaid. Het contact wordt niet ingescha‐
keld. Het aandrijfsysteem kan niet worden
gestart.
De sleutel in de stand g in het contactslot
#
steken en in de gewenste stand draaien.
Advertenties
