150 Rijden en parkeren
20 seconden is de parkeerrem weer gereed voor
gebruik.
Inschakelen: De sleutel in het contactslot in
#
de stand 1 of 2 draaien.
Als de sleutel in het contactslot in de stand
g wordt gedraaid, kan de parkeerrem alleen
binnen de daaropvolgende vijf minuten wor‐
den ingeschakeld.
De schakelaar
1
indrukken.
#
Als de elektrische parkeerrem ingeschakeld
is, gaat het rode controlelampje ! in het
multifunctioneel display branden. Pas wan‐
neer het rode controlelampje ! continu
brandt, is de elektrische parkeerrem ook
daadwerkelijk gesloten.
Vrijzetten: De sleutel in het contactslot in de
#
stand 1 of 2 draaien.
Als de sleutel in het contactslot vanuit de
stand 1 in de stand g wordt gedraaid, kan
de parkeerrem eenmalig worden vrijgezet.
Het rempedaal indrukken.
#
Aan de schakelaar
#
Het rode controlelampje ! op het multi‐
functioneel display dooft.
Noodremming uitvoeren
In geval van uitzondering kan bij het uitvallen van
de bedrijfsrem met de parkeerrem een noodrem‐
ming worden uitgevoerd. De remweg is in dat
geval aanzienlijk langer.
Tijdens het rijden de schakelaar
#
elektrische parkeerrem indrukken.
Het voertuig wordt afgeremd zo lang u de
schakelaar
1
van de elektrische parkeerrem
ingedrukt houdt.
De remlichten van het voertuig gaan branden.
1
trekken.
1
van de
Het voertuig wordt sterker afgeremd naar‐
mate u de schakelaar
parkeerrem langer ingedrukt houdt.
Tijdens het remmen ontvangt u de volgende
terugmeldingen van het voertuig:
Er klinkt een waarschuwingssignaal.
R
De melding verschijnt op het multifunctioneel
R
display
Parkeerrem
Het rode controlelampje ! in het multi‐
R
functioneel display knippert.
Als het voertuig tot stilstand is afgeremd, wordt
vervolgens de elektrische parkeerrem ingescha‐
keld.
Voertuig buiten gebruik stellen
Maatregelen voor de 12V‑boordnetaccu bij
langere standtijden
Bij een gekwalificeerde werkplaats advies
#
inwinnen om beschadiging van de 12V‑boord‐
netaccu door te diepe ontlading te vermijden.
Maatregelen voor de hoogspanningsaccu bij
langere standtijden
Het voertuig met een laadtoestand van de
#
hoogspanningsaccu tussen 30% en 50% par‐
keren.
De hoogspanningsaccu niet permanent op
#
een stroomvoorziening aansluiten.
De laadtoestand van de hoogspanningsaccu
#
elke twee tot drie maanden controleren.
Wanneer de 12V-spanningsvoorziening inge‐
schakeld is, kunt u de laadtoestand van de
hoogspanningsaccu met de boordcomputer
controleren.
Bij een ontoereikende laadtoestand de hoog‐
#
spanningsaccu opladen (
%
De boordcomputer toont de laadtoestand van
de hoogspanningsaccu op het multifunctio‐
neel display (
pagina 177).
/
Rij- en rijveiligheidssystemen
Aanwijzing voor rijsystemen en uw verant‐
woordelijkheid
Uw voertuig is voorzien van rijsystemen die u
ondersteunen bij het rijden, parkeren en manoeu‐
vreren. De rijsystemen zijn hulpmiddelen en ont‐
slaan u niet van uw verantwoordelijkheid. Voort‐
durend de verkeerssituatie in de gaten houden en
1
van de elektrische
vrijzetten.
pagina 140).
/