Download Print deze pagina

Mercedes-Benz EQV 2020 Handleiding pagina 156

Advertenties

®
ESP
uit- of inschakelen
& WAARSCHUWING Slipgevaar door uitge‐
®
schakeld ESP
®
Als het ESP
wordt uitgeschakeld, zorgt het
®
ESP
niet meer voor stabilisatie van de auto.
®
Het ESP
alleen uitschakelen, zolang de
#
hieronder beschreven situaties zich
voordoen.
In de volgende situaties kan het beter zijn om het
®
ESP
uit te schakelen:
Bij gebruik van sneeuwkettingen
R
In diepe sneeuw
R
Op zand of grind
R
De doordraaiende wielen zorgen door freeswer‐
king voor een betere tractie.
Het aandrijfsysteem starten.
#
Met de toets ò de menulijst oproepen.
#
Met de toets : of 9 het menu
#
lingen
selecteren.
Met de toets a bevestigen.
#
Met de toets : of 9 het submenu
#
Assistentie
selecteren.
Met de toets a bevestigen.
#
Met de toets : of 9
#
De actuele status wordt weergegeven.
Instelling wijzigen: Opnieuw de toets a
#
indrukken.
®
Als het ESP
uitgeschakeld is, gaat het waar‐
schuwingslampje å in het combi-instru‐
ment branden.
De informatie over waarschuwingslampjes en
meldingen in het multifunctioneel display in acht
nemen.
®
Functie van de ESP
®
De ESP
zijwindassistent herkent plotseling
optredende zijwind. Een gerichte en eenzijdige
remingreep stabiliseert het voertuig en helpt u
om het voertuig in het goede spoor te houden.
Hierbij toont het combi-instrument een bijbeho‐
rende melding met het verkeersteken voor sterke
zijwind.
®
De ESP
zijwindassistent is actief vanaf een snel‐
heid van 80 km/h bij rechtuitrijden of tijdens het
rijden door flauwe bochten.
Instel-
ESP
selecteren.
zijwindassistent
®
De ESP
zijwindassistent reageert onder de vol‐
gende omstandigheden niet:
Het voertuig wordt blootgesteld aan sterke
R
schokken, bijvoorbeeld door wegoneffenhe‐
den of kuilen.
Het voertuig verliest grip, bijvoorbeeld bij
R
gladheid door sneeuw of ijs of vanwege aqua‐
planing.
Werking van de EBD (Electronic Brakeforce
Distribution)
De EBD heeft de volgende eigenschappen:
Bewaking en regeling van de remdruk op de
R
achterwielen
Verbetering van de rijstabiliteit bij het rem‐
R
men, in het bijzonder in bochten
Functie van het Active Brake Assist
Het Active Brake Assist bestaat uit de volgende
functies:
Afstandswaarschuwingsfunctie
R
Autonome remfunctie
R
Aan de situatie aangepaste rembekrachtiging
R
Het Active Brake Assist System kan u helpen om
het aanrijdingsgevaar met voertuigen, fietsers of
voetgangers te minimaliseren of de gevolgen van
een ongeval te beperken.
Wanneer het Active Brake Assist tijdens het rijden
het gevaar van een botsing herkent, klinkt een
waarschuwingssignaal en gaat het waarschu‐
wingslampje L in het combi-instrument bran‐
den.
Als u niet op de waarschuwing reageert, kan in
kritieke situaties autonoom worden afgeremd. In
bijzonder kritieke situaties kan het Active Brake
Assist ervoor zorgen dat direct autonoom wordt
afgeremd. Het waarschuwingslampje en het
waarschuwingssignaal worden in dit geval samen
met het remmen geactiveerd.
Als u zelf remt in een situatie die door het Active
Brake Assist als kritiek is aangemerkt of als u tij‐
dens het autonoom remmen het rempedaal
indrukt, vindt een aan de situatie aangepaste
rembekrachtiging plaats. Indien nodig wordt de
remdruk verhoogd tot een noodstop.
Bij een autonome remingreep of een aan de situ‐
atie aangepaste rembekrachtiging knippert het
waarschuwingslampje L kort en gaat dan uit.
Rijden en parkeren 153

Advertenties

loading