Audiospeler of gegevensdrager bedienen
1
Mediabron, bijvoorbeeld naam van de usb-
stick
2
Actuele titel
3
Naam van de artiest
4
Naam van het album
5
Naam van de map
Afhankelijk van de uitvoering kunnen audiobe‐
standen van verschillende audiospelers of gege‐
vensdragers worden weergegeven.
Audiospeler of gegevensdrager selecte‐
#
ren: De toets a kort indrukken.
Het display toont de lijst met mediabronnen.
Met de toets : of 9 de audiospeler of
#
de gegevensdrager selecteren.
Met de toets a bevestigen.
#
Titellijst openen: De toets : of 9 kort
#
indrukken.
Volgende of vorige titel in de titellijst
#
selecteren: De toets : of 9 kort
indrukken.
Een titel met snelzoeken in de titellijst
#
selecteren: De toets : of 9 ingedrukt
houden, tot de gewenste titel is bereikt.
Wanneer de toets : of 9 langer inge‐
drukt wordt gehouden, gaat het bladeren na
korte tijd sneller. Niet alle audiospelers of
gegevensdragers ondersteunen deze functie.
Als op de audiospeler of gegevensdrager overeen‐
komstige titelinformatie opgeslagen is, kan het
display het volgende weergeven:
het nummer van de titel
R
de namen van de titels
R
de artiesten
R
het album
R
In de audio‑AUX‑functie wordt geen titelinforma‐
tie weergegeven (audio-auxiliary-functie: Externe
audiobron aangesloten).
Instrumentenpaneel en boordcomputer 183
Dvd-video bedienen
Dvd-speler of gegevensdrager selecteren:
#
De toets a kort indrukken.
Het display toont de lijst met mediabronnen.
Met toets : of 9 de dvd-speler of de
#
‑gegevensdrager selecteren.
Met de toets a bevestigen.
#
Scènelijst openen:De toets : of 9
#
kort indrukken.
Volgende of vorige scène in de scènelijst
#
selecteren: De toets : of 9 kort
indrukken.
Een scène met snelzoeken in de scène‐
#
lijst selecteren: De toets : of 9 inge‐
drukt houden, tot de gewenste scène is
bereikt.
Met de toets a bevestigen.
#
Menu telefoon
& WAARSCHUWING Gevaar voor afleiding
door het bedienen van de geïntegreerde
communicatieapparatuur tijdens het rij‐
den
Wanneer u tijdens het rijden in de auto geïn‐
tegreerde communicatieapparatuur bedient,
kunt u van de verkeerssituatie worden afge‐
leid. Bovendien kunt u de controle over de
auto verliezen.
Deze apparatuur alleen bedienen als de
#
verkeerssituatie dit toelaat.
Als dit niet kan worden gewaarborgd, op
#
een veilige plek stoppen en de invoering
als de auto stilstaat uitvoeren.
Bij het telefoneren de wettelijke bepalingen in
acht nemen van het land waarin u zich bevindt.
De mobiele telefoon inschakelen (zie de
#
afzonderlijke handleiding van de fabrikant).
Het multimediasysteem inschakelen.
#
De mobiele telefoon in de mobiele-telefoon‐
#
houder aanbrengen.
of
®
Een Bluetooth
-verbinding met het multime‐
#
diasysteem tot stand brengen
(
pagina 214).
/
Met de toets ò de menulijst oproepen.
#
Met de toets : of 9 het menu
#
foon
selecteren.
Tele-