Als de snelheid lager is dan 70 km/h en het mist‐
licht brandt, wordt het uitgebreid mistlicht auto‐
matisch geactiveerd.
Het uitgebreid mistlicht wordt na activering in de
volgende gevallen automatisch gedeactiveerd:
De snelheid is hoger dan 100 km/h.
R
Het mistlicht wordt uitgeschakeld.
R
Intelligent Light System in- en uitschakelen
Adaptieve grootlichtassistent
Werking van de adaptieve grootlichtassistent
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks adaptieve grootlichtassistent
De adaptieve grootlichtassistent Plus reageert
niet op:
Verkeersdeelnemers die geen verlichting
R
hebben, bijvoorbeeld voetgangers
Verkeersdeelnemers die een zwakke ver‐
R
lichting hebben, bijvoorbeeld fietsers
Verkeersdeelnemers waarvan de verlich‐
R
ting afgedekt is, bijvoorbeeld door een
vangrail
In zeer sporadische gevallen reageert de
adaptieve grootlichtassistent niet of niet tijdig
op andere verkeersdeelnemers met eigen ver‐
lichting.
Daarom wordt het automatische grootlicht in
deze of vergelijkbare situaties niet gedeacti‐
veerd of desondanks geactiveerd.
Altijd goed de verkeerssituatie in de
#
gaten houden en het grootlicht tijdig uit‐
schakelen.
De adaptieve grootlichtassistent wisselt automa‐
tisch tussen de volgende instellingen:
Dimlicht
R
Grootlicht
R
Het systeem herkent wanneer tegenliggers of
voorliggers verlichting voeren.
Systeemgrenzen
De adaptieve grootlichtassistent kan geen reke‐
ning houden met de weg- en weersomstandighe‐
den en de verkeerssituatie.
De herkenning kan onder de volgende omstandig‐
heden beperkt zijn:
Het zicht is slecht, bijvoorbeeld door mist,
R
hevige regen of sneeuw.
De sensoren zijn vervuild of afgedekt.
R
De adaptieve grootlichtassistent is slechts een
hulpmiddel. De verantwoordelijkheid voor de cor‐
recte voertuigverlichting overeenkomstig de heer‐
sende licht- en zichtomstandigheden en de ver‐
keerssituatie ligt bij u.
De optische sensor voor het systeem bevindt zich
achter de voorruit bij het bedieningspaneel dak‐
console.
Grootlichtassistent in- of uitschakelen
Voorwaarden
De verlichtingsschakelaar staat in de stand
R
Ã.
Inschakelen: Het grootlicht via de combi‐
#
schakelaar inschakelen.
Als het grootlicht bij duisternis automatisch
wordt ingeschakeld, gaat het controle‐
lampje _ op het multifunctioneel display
branden.
Uitschakelen: Het grootlicht via de combi‐
#
schakelaar inschakelen.
Licht en zicht 109