Advertenties
122 Klimaatregeling
Overzicht THERMOTRONIC
Bedieningseenheid voorin:
1
w Temperatuur instellen links
(
pagina 125)
/
2
_ Luchtverdeling instellen
(
pagina 124)
/
3
H Luchthoeveelheid instellen
(
pagina 124)
/
4
à Klimaatregeling automatisch regelen
(
pagina 124)
/
5
¬ Voorruit ontwasemen (
6
Klimaatmenu van het multimediasysteem
oproepen
7
¤ Achterruitverwarming en spiegelver‐
warming in- of uitschakelen (
8
& Klimaatregeling vooraf (
MaxComfort-modus in- en uitschakelen
(
pagina 122)
/
9
g Luchtrecirculatie handmatig in- of uit‐
schakelen (
pagina 125)
/
A
¿ Koeling met luchtdroging in- en uitscha‐
kelen (
pagina 123)
/
B
w Temperatuur instellen rechts
(
pagina 125)
/
Bedieningseenheid achterin:
C
w Temperatuur instellen (
D
Display
E
K Luchthoeveelheid instellen
(
pagina 124)
/
Aircosystemen bedienen
Aanwijzingen met betrekking tot energiebe‐
sparend aircogebruik
Het gebruik van de verwarmings- en klimaatrege‐
lingsfuncties heeft directe invloed op de actiera‐
dius van het voertuig. Om deze reden wordt
afhankelijk van het gekozen rijprogramma
(
/
ming en klimaatregeling automatisch geredu‐
pagina 125)
/
ceerd.
pagina 126)
/
pagina 129)
/
pagina 125)
/
pagina 138) het vermogen van de verwar‐
Rijpro‐
Voertuigeigenschappen
gramma
A
normaal vermogen van verwar‐
(Comfort)
ming en klimaatregeling
(Standaardinstelling na het star‐
ten van het aandrijfsysteem)
; (ECO)
iets gereduceerd vermogen van
verwarming en klimaatregeling
sterk gereduceerd vermogen van
;q
(ECO+)
verwarming en klimaatregeling
C
normaal vermogen van verwar‐
(Sport)
ming en klimaatregeling
F (Off‐
normaal vermogen van verwar‐
road)
ming en klimaatregeling
Afhankelijk van de uitrusting kunt u met de
MaxComfort-modus een verhoogd verwar‐
mings- en airconditioningsvermogen instellen.
Advertenties
