Download Print deze pagina

Mercedes-Benz EQV 2020 Handleiding pagina 37

Advertenties

34
Veiligheid voor inzittenden
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door voorwerpen onder de
bijrijdersstoel
Ingeklemde voorwerpen onder de bijrijders‐
stoel kunnen de automatische uitschakeling
van de bijrijdersairbag verstoren of het sys‐
teem beschadigen.
Geen voorwerpen onder de bijrijders‐
#
stoel opbergen.
Bij een bezette bijrijdersstoel ervoor
#
zorgen dat er geen voorwerpen onder
de bijrijdersstoel zijn ingeklemd.
Bij de montage van een kinderzitjesbevestigings‐
systeem op de bijrijdersstoel de volgende punten
in acht nemen:
Op een correcte plaatsing van het kinderzit‐
R
jesbevestigingssysteem letten
(
pagina 42).
/
Beslist de montagehandleiding van de fabri‐
R
kant van het kinderzitjesbevestigingssysteem
in acht nemen.
Nooit voorwerpen onder of achter het kinder‐
R
zitjesbevestigingssysteem leggen, zoals een
kussen.
Het draagvlak van het kinderzitjesbevesti‐
R
gingssysteem moet volledig op het zitvlak van
de bijrijdersstoel rusten.
De leuning van een naar voren gericht kinder‐
R
zitjesbevestigingssysteem moet zo volledig
mogelijk tegen de rugleuning van de bijrij‐
dersstoel aan liggen.
Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag niet
R
het dak raken of door de hoofdsteun worden
belast. De rugleuninghoek en de instelling van
de hoofdsteun overeenkomstig aanpassen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door voorwerpen tussen zit‐
vlak en kinderzitjesbevestigingssysteem
Voorwerpen tussen de zitting en het kinder‐
zitjesbevestigingssysteem kunnen de werking
van de automatische uitschakeling van de bij‐
rijdersairbag verstoren.
Geen voorwerpen tussen het zitvlak en
#
het kinderzitjesbevestigingssysteem leg‐
gen.
Het draagvlak van het kinderzitjesbe‐
#
vestigingssysteem moet volledig op het
zitvlak van de bijrijdersstoel rusten.
De leuning van een naar voren gericht
#
kinderzitjesbevestigingssysteem moet
zo volledig mogelijk tegen de rugleuning
van de bijrijdersstoel aan liggen.
Beslist de montagehandleiding van de
#
fabrikant van het kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem in acht nemen.
Een persoon op de bijrijdersstoel moet de vol‐
gende aanwijzingen in acht nemen:
De veiligheidsgordel correct omgespen
R
(
pagina 28).
/
Zo rechtop mogelijk zitten, met de rug tegen
R
de rugleuning.
Indien mogelijk zo zitten dat de voeten op de
R
vloer staan.
Anders kan de bijrijdersairbag abusievelijk wor‐
den uitgeschakeld, bijvoorbeeld in de volgende
gevallen:
De bijrijder verplaatst zijn gewicht door op de
R
armsteun in het voertuig te steunen.
De bijrijder zit zodanig dat hij het zitvlak ont‐
R
last.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar bij uitgeschakelde passa‐
giersairbag
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG
OFF brandt, is de passagiersairbag uitgescha‐
keld .
Een persoon op de passagiersstoel kan dan
bijvoorbeeldmet delen van het interieur in
aanraking komen, in het bijzonder als hij dicht
op het dashboard zit.
Bij bezette passagiersstoel altijd ervoor zor‐
gen dat:
De classificatie van de persoon op de pas‐
R
sagiersstoel correct is en dat de passa‐
giersairbag overeenkomstig de persoon
op de passagiersstoel in- of uitgeschakeld
is.
De passagiersstoel zo ver mogelijk naar
R
achteren gezet is.
De persoon correct zit.
R
Voor en ook tijdens het rijden de cor‐
#
recte status van de passagiersairbag
controleren.

Advertenties

loading