170 Rijden en parkeren
Wegrijden en hierbij altijd klaar zijn om direct
#
te kunnen remmen. Bij het achteruitrijden
langzaam en niet sneller dan 10 km/h rijden.
Anders wordt de parkeerhulp afgebroken en
de actieve parkeerassistent beëindigd.
Als een voertuig de achterste begrenzing van
de parkeerplek nadert, kan de actieve par‐
keerassistent het voertuig tot stilstand afrem‐
men.
In kleine parkeerplekken kan het nu nodig zijn te
manoeuvreren. Daarbij de meldingen op het mul‐
tifunctioneel display in acht nemen.
Na beëindiging van het parkeren verschijnt de
melding
Actieve parkeerassistent beëindigd
klinkt een geluidssignaal. De actieve parkeeras‐
sistent ondersteunt u nu niet meer met stuur- en
remingrepen.
De parkeerhulp van de actieve parkeerassistent is
beëindigd. U moet dan direct zelf sturen en in het
stromende verkeer invoegen. De PARKTRONIC is
nog steeds beschikbaar.
ATTENTION ASSIST
Functie van de ATTENTION ASSIST
De ATTENTION ASSIST kan u ondersteunen bij
lange, monotone ritten op bijvoorbeeld autosnel‐
wegen. Indien de ATTENTION ASSIST tekenen van
vermoeidheid of toenemende onoplettendheid bij
de chauffeur herkent, wordt een pauze voorge‐
steld.
De ATTENTION ASSIST is slechts een hulpmiddel.
Hij kan vermoeidheid of toenemende onoplet‐
tendheid niet altijd tijdig herkennen. Het systeem
is geen vervanging van een uitgeruste en opmerk‐
zame chauffeur. Bij langere ritten tijdig en regel‐
matig pauzes nemen, waarbij u goed kunt uitrus‐
ten.
Wanneer vermoeidheid of toenemende onoplet‐
tendheid wordt herkend, verschijnt in het combi-
instrument de waarschuwing:
pauze!.
U kunt de melding bevestigen en zo nodig pauze
nemen. Als u geen pauze neemt en de ATTEN‐
TION ASSIST nog steeds toenemende onoplet‐
tendheid vaststelt, wordt u op z'n vroegst na
15 minuten opnieuw gewaarschuwd.
en
Attention Assist:
In het menu
Assistentieweergave
computer kunt u de actuele analyse van de
ATTENTION ASSIST laten weergegeven
(
pagina 179).
/
De volgende informatie wordt weergegeven:
De ritduur sinds de laatste pauze
R
De door de ATTENTION ASSIST vastgestelde
R
alertheidstoestand:
Hoe voller de balk is, hoe groter de vast‐
-
gestelde alertheidstoestand.
Naarmate de alertheid afneemt, wordt de
-
balk leger.
Wanneer de ATTENTION ASSIST geen Attention
Level kan berekenen en er geen waarschuwing
kan worden gegeven, verschijnt de melding
teem
passief.
De balkengrafiek wordt in dat geval donkerder
weergegeven. Dit is bijvoorbeeld het geval als
langzamer dan60 km/h of sneller dan200 km/h
wordt gereden.
Systeemgrenzen
De ATTENTION ASSIST is actief in het snelheids‐
bereik tussen 60 km/h en 200 km/h.
De ATTENTION ASSIST werkt in de volgende situ‐
aties beperkt en waarschuwingen wordt ver‐
traagd of helemaal niet gegeven:
De ritduur is minder dan circa 30 minuten.
R
De staat van het wegdek is slecht (kuilen en
R
wegoneffenheden).
Het voertuig wordt blootgesteld aan een
R
sterke zijwind.
U hebt een sportieve rijstijl (hoge bochtsnel‐
R
heden of krachtige acceleraties).
De tijd is verkeerd ingesteld.
R
U bevindt zich in druk verkeer met frequente
R
wisseling van rijstrook en snelheid.
van de boord‐
Sys-