126 Klimaatregeling
In de volgende situaties wordt de luchtrecircula‐
tie automatisch uitgeschakeld:
bij buitentemperaturen onder circa 7 °C na
R
circa vijf minuten
zonder ingeschakelde functie "koeling met
R
luchtdroging" na circa vijf minuten
bij buitentemperaturen boven circa 7 °C en
R
ingeschakelde functie "koeling met luchtdro‐
ging" na circa 30 minuten.
Comfortopenen en -sluiten
& WAARSCHUWING Inklemgevaar bij
onoplettende comfortsluiting
Bij de comfortsluiting kunnen lichaamsdelen
in het sluitgebied van de zijruiten bekneld
raken.
Bij de comfortsluiting de volledige sluit‐
#
procedure controleren en erop letten
dat zich geen lichaamsdelen in het sluit‐
gebied bevinden.
& WAARSCHUWING Inklemgevaar bij de
comfortopening
Bij het openen van een zijruit kunnen
lichaamsdelen tussen de zijruit en het ruit‐
frame getrokken worden of bekneld raken.
Bij het openen controleren dat niemand
#
de zijruit aanraakt.
Als iemand ingeklemd raakt, direct de
#
toets W in het portier voor het ope‐
nen van de zijruit indrukken.
De zijruiten stoppen.
Aan de toets W trekken, om de zijruit
#
weer te sluiten.
Comfortsluiting met de luchtrecirculatie‐
#
schakelaar: De tuimelschakelaar g zo
lang omhoog- of omlaagdrukken, tot de zijrui‐
ten automatisch beginnen te sluiten.
Het controlelampje boven de tuimelschake‐
laar g gaat branden. De beginpositie van
de zijruiten is opgeslagen. De luchtrecircula‐
tie wordt ingeschakeld.
Als de zijruiten na de comfortsluiting handma‐
tig worden geopend, openen deze eerst naar
de uitgangspositie van voor de comfortslui‐
ting.
comfortopening met de luchtrecirculatie‐
#
schakelaar: De tuimelschakelaar g zo
lang omhoog- of omlaagdrukken, tot de zijrui‐
ten automatisch worden geopend.
Het controlelampje boven de tuimelschake‐
laar g dooft. De luchtrecirculatie wordt
uitgeschakeld.
Klimaatregeling vooraf en comfortope‐
#
ning met de sleutel: De toets % op de
sleutel ingedrukt houden.
De zijruiten worden automatisch geopend en
het klimaatregelsysteem wordt geactiveerd.
%
Bij hogere interieurtemperaturen wordt de
aanjager ook bij het openen van een deur
geactiveerd. Daardoor stroomt gekoelde
lucht het interieur binnen en zorgt zo voor
een snellere afkoeling.
Achterruitverwarming in- en uitschakelen
De achterruitverwarming verbruikt veel stroom.
De achterruitverwarming daarom uitschakelen
zodra de achterruit vrij is.
Het contact inschakelen.
#
De tuimelschakelaar ¤ omhoog- of
#
omlaagdrukken.
Als het controlelampje boven de tuimelscha‐
kelaar ¤ gaat branden, is de achterruitver‐
warming ingeschakeld.
De achterruitverwarming wordt na enkele minu‐
ten automatisch uitgeschakeld.
Luchtroosters bedienen
Luchtuitstroomopeningen instellen
& WAARSCHUWING Gevaar voor brand‐
wonden of bevriezing door een te geringe
afstand tot de luchtuitstroomopeningen
Uit de luchtuitstroomopeningen kan zeer hete
of zeer koude lucht stromen.
Altijd ervoor zorgen, dat alle inzittenden
#
voldoende afstand houden tot de lucht‐
uitstroomopeningen.
Naar behoefte de luchtstroom naar een
#
ander gebied van het interieur leiden.